Koninklijk huis | 26 april 2000 |
Prinselijk bezoek aan JapanDoor Bea Versteeg Wie bezoeken van koningin Beatrix en prins Willem-Alexander naast elkaar legt, ziet wel een overeenkomst. Beiden zijn mensen van de klok. Stipt op tijd verschijnen zij op de afgesproken plaatsen. Hetzelfde geldt voor het vertrek. Soms loopt een bezoek iets uit, maar dat is een uitzondering. Als het prinselijk bezoek aan Japan de opmaat vormt voor een eventueel koningschap van Willem-Alexander dan zou dat als vernieuwend met behoud van het goede van het oude getypeerd kunnen worden. De prins en zijn entourage zijn opener en losser in de omgang met anderen. Dat betekent niet een ouwe-jongens-krentenbrood sfeer. Afstand is er wel, maar het is een functionele en geen kille. Het journaille wordt professioneel bediend. Aan het eind een gesprek met de Prins. Voor de schrijvende pers zijn er twintig minuten gereserveerd, voor de tv en radio tien. De toon bij de beantwoording van de vragen varieert. Als het nauw luistert, bijvoorbeeld bij de discussie over de monarchie, valt een lichte spanning in de stem waar te nemen. Bij minder gevaarlijke onderwerpen zoals de lunch met kroonprins Naruhito en prinses Masako schuwt hij de humor niet. Waarover zij spraken? Over van alles. Wat precies? Dat is het geheim van Toyota. Hij heeft goed door wat de media van hem verwachten. Bij linten doorknippen, het in ontvangst nemen van boeken of het onthullen van plaquettes let hij erop of de fotografen en cameralieden het moment goed in beeld kunnen brengen. Zo nodig wacht hij even op hen. Als het NOS-journaal in Kobe, de stad die in 1995 door een aardbeving werd getroffen, hem een vraag wil stellen, kan dat. Van de aardbeving zijn geen sporen meer te vinden. Een prestatie van formaat, heet het. Om meteen een link te leggen met waterbeheer. Als zich een aardbeving voordoet en de bodem is verzadigd met water dan zijn de gevolgen veel groter, zo weet de Prins. Kortom goed waterbeheer verdient de hoogste prioriteit. In het kielzog van de Prins reisden diverse ministers en staatssecretarissen door Japan. In zo'n hiërarchisch ingesteld land is dat voor de politici soms even slikken. Prins Willem-Alexander is de hoogste in rang. Hij wordt door de Japanners met alle egards ontvangen en krijgt ook de meeste aandacht. Een minister of staatssecretaris die zich in zijn nabijheid denkt te kunnen profileren, heeft het mis. Zijn of haar ster verbleekt. Het op de kaart zetten van het eigen ministerie bij de Japanners wordt eveneens een moeizame affaire. Ook toespraken krijgen, hoe goed bedoeld, nauwelijks meer aandacht. Minister Van Aartsen van buitenlandse zaken heeft over zijn rede bij het monument voor de dwangarbeiders in Mizumaki weinig in de Nederlandse pers teruggevonden. Prins Willem-Alexander had het gras een dag eerder voor zijn voeten weggemaaid. Voor de pijn bij de Indische Nederlanders veroorzaakt door de Japanners was een dag na de prinselijke woorden over de donkere bladzijden in de betrekkingen geen belangstelling meer. Het illustreert dat de bewegingsruimte tussen hof en politiek beperkt is. Als de Prins een toespraak houdt, wordt die ter goedkeuring voorgelegd. Het fiat hangt niet alleen af van het feit of de minister zijn politieke verantwoordelijkheid voor wil nemen. Als de bewindsman of -vrouw met een bepaald onderwerp zelf denkt te kunnen scoren, wordt er figuurlijk een robbertje gevochten. Trekt de minister aan het kortste eind, dan leidt dat wel eens tot een sip gezicht. |
![]() |