Meditatie 20 augustus 1999

Hard hart

„…en treurt en weent…”
Jakobus 4:9

Het tegenovergestelde van een heilige droefheid is de hardigheid van ons hart. In de Bijbel wordt het een stenen hart genoemd. Een stenen hart is verre van droefheid en kan men kennen aan twee kentekenen. Het is ongevoelig. Een steen is ongevoelig. Leg er gewicht op, maal hem tot poeder, hij voelt er niets van. Zo is het ook gelegen met een stenen hart. Het is ongevoelig voor zonden en toorn. Een niersteen voelt men, maar de steen van ons hart voelen we niet. Het tweede kenteken is onbuigzaamheid. Een steen kan niet gebogen worden. Zo is het ook met een hard hart. Het wil zich niet schikken naar Gods bevelen, het wil zich niet onder Christus buigen. Een stenen hart zal eerder breken door de dood, dan buigen door berouw. Het wederstaat altijd de Heilige Geest.

O christenen, wilt u geestelijke rouwklagers zijn, zo wacht u voor deze steen in uw hart. Was uw hart van koper, men zou het in de oven kunnen smelten. Was het van ijzer, men zou het kunnen smeden. Maar een stenen hart is een hart dat alleen door de arm van God kan breken en door bloed kan worden gesmolten. O, hoe ellendig is dan de toestand van een hard hart. Een hard hart kan geen indruksel van het stempel van genade ontvangen, het moet eerst gesmolten en week gemaakt worden met tranen van ware boetvaardigheid.

Het is niet de gruwelijkheid van de zonden, maar de hardigheid van ons hart die ons verdoemt. Treur en ween dan over uw zonden en vlucht tot Christus.

Thomas Watson, predikant te Londen
(Al de werken, 1670)