Kerkelijk Leven | 18 augustus 1999 |
Ex-Securitateman Corneliu Dan-Grosu werd evangelistEen goede acteur zonder moraalDoor K. van der Zwaag Corneliu komt uit een doorsnee Roemeens-orthodoxe familie. In de achtste klas had hij de wens om in het leger te gaan. Hoewel zijn ouders dat eerst probeerden tegen te gaan, liet hij zich inschrijven bij een militair lyceum. Hij werd in 1971 aangenomen. Vanaf dat jaar tot aan de revolutie in 1989 ben ik opgevoed als een echte communist. Ik geloofde al lang niet meer in God en de christelijke moraal interesseerde mij niets. Voor mij was het belangrijkste om Roemenië te dienen. Tijdens de opleiding aan het militair lyceum werd Corneliu door de Securitate gevraagd om informant te worden. Dat gebeurde in 1972, toen hij nog maar net 17 jaar oud was. Ik werd door een officier van de informatiedienst geroepen. Hij vroeg mij of ik van mijn land hield. Of ik een goed patriot was. Ik zei ja. Toen heb ik een contract getekend. Corneliu's taak bestond in het doorgeven van informatie over zijn klasgenoten. Dat ging onder meer over wie Radio Free Europe beluisterde, wie kritiek had op politieke leiders of wie er grappen over de regering maakte. We gaven alles door. Toen ik op een gegeven moment bij de militaire contraspionage wilde komen, ging ik door met informeren. Ik had er alles voor over. Nadat ik bij de officiersopleiding van deze afdeling was terechtgekomen, bleef ik mijn collega's aangeven. Ik wist ook dat anderen dat weer met mij deden. Zo hielden we elkaar in een sfeer van angst en verklikking. Het vertrouwen in elkaar was helemaal weg. Dubbelleven. Corneliu werkte van 1987 tot 1990 als officier bij de Securitate. In 1989 brak de revolutie uit. In die tijd was ik officier in een militaire kazerne te Brasov, een grote stad ten noorden van Boekarest. Het was daar in de decembermaand onrustig. Er liepen veel militairen op straat. We kregen richtlijnen uit Boekarest dat niemand kritiek mocht hebben op wat de regering met de opstandelingen in Timisoara deed. De spanning was om te snijden. Er werd in Brasov geroepen: Weg met Ceausescu en het communisme. Dat laatste kon ik niet accepteren, want ik was het helemaal met Ceausescu eens. Alles wat ik in Brasov hoorde, heb ik direct aan Boekarest doorgegeven. Ik was een groot tegenstander van de revolutie. Tot inkeer Corneliu kwam langzamerhand tot inkeer, ook wat zijn persoonlijk leven betrof. Ik was niet bang meer in de nacht van 22 op 23 december 1989. Ik heb toen pas echt ervaren dat God bestond. Ik voelde dat er iets ging gebeuren. Het leek wel of de veranderingen zich in het weer weerspiegelden. Tijdens de revolutie was het 22 graden vorst, twee dagen later smolt de sneeuw. Het was alsof ik voelde dat er een macht was die voor mij zorgde. Toen ik terugkwam op de kazerne zeiden ze dat ik een terrorist was. Ik zou ook horen bij degenen die met de revolutie samenspanden. Het werd voor mij steeds moeilijker in het leger te blijven. Wegvluchten De zusters die mij hielpen, waren totaal geblokkeerd, alsof ik een vreemd wezen van een andere planeet was. Men was bang dat ik namens de Securitate in de winkel kwam. Maar via hen kwam ik toch bij een kerk terecht, de Roemeens-Evangelische Kerk (Biserica Evangelica Romania), waar ik in aanraking kwam met broeder Mircea Balaceanu. Daar heb ik geleerd wat de Bijbel betekent. Balaceanu heeft mij geleerd dat mijn naam al in de Bijbel voorkwam, namelijk bij Cornelius de hoofdman. De Heere heeft ook zorg voor de militairen, zo bleek uit deze geschiedenis. Niet gemakkelijk Ik was zo bang voor de verschrikking van de dood, dat ik toch naar de protestantse dienst ben gegaan. In mijn gebed stamelde ik: Heere, U kunt mij redden. Niemand kon mij meer antwoord geven. In die zondagse dienst werd mij duidelijk dat God opnieuw met mij wilde beginnen. De broeders zelf waren nog wat terughoudend, maar gaven mij toch een Bijbel en wat boeken mee. Corneliu heeft zijn leven aan God mogen geven, zo verhaalt hij kort zijn bekering. In mei van 1994 ging hij met zijn vrouw over tot de gemeente van de baptisten in Bacau. Deze kerk sprak hem aan omdat hier de nadruk gelegd wordt op de persoonlijke overgave van de mens aan Christus, een overgave die volgens Corneliu echter gewerkt wordt door de Heilige Geest. Of hij geen spijt heeft van zijn verraderspraktijken? Corneliu: Het spijt mij dat ik niet eerder God heb leren kennen. Morele problemen interesseerden mij niet. Het enige wat ik wilde, was tot mijn doel komen. Ik heb aan mijn vrienden spijt betuigd over mijn verleden. Het is jammer dat nauwelijks anderen tot geloof zijn gekomen. Het komt slechts sporadisch voor dat leden van de Securitate werkelijk gelovig worden. Ze blijven meestal gewoon Roemeens-orthodox en geloven in hun land. Maar dat is een geloof waarbij ze God niet persoonlijk kennen. |
![]() |