Kerkelijk Leven | 16 juni 1999 |
Als je belangeloos helpt, gebeuren er soms bijzondere dingenOverleven op Afghaanse puinhopenDoor J. M. D. de Heer Ze gaan niet meer terug naar Pakistan, vanwaaruit ze voor Afghaanse vluchtelingen werkten. Hun visum werd niet verlengd. Addie legt uit waarom: Pakistan is lang gastvrij geweest. Maar na bijna twintig jaar slijt dat. De regering is het vluchtelingenprobleem zat. Als je organisaties aanpakt die vluchtelingen helpen, redeneert ze nu, kom je misschien van het probleem af. Addie en Marjon gaven beiden een goede baan op toen ze naar Pakistan vertrokken. Marjon, journalist, werkte bij de EO. Je maakte snel een verhaal en ging weer verder. Ik wilde ook eens constructief aan een goed doel werken. Addie was registeraccountant. Ik werkte eraan mee dat mensen die veel verdienen nog meer verdienen. Een dwaze instelling eigenlijk. Ik kon dat werk moeilijk meer rijmen met mijn geloofsovertuiging. Het echtpaar kwam in dienst bij de christelijke ontwikkelingsorganisatie Serve, die sinds 1980 onder Afghaanse vluchtelingen in Pakistan werkt. Marjon werd hoofd PR, Addie financieel directeur. Vanuit hun 'thuisbasis', de hervormde Adventgemeente in Amersfoort, zond de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) in samenwerking met Interserve hen uit. Huisraad verkopen De hoofdstad Kabul ligt in puin. Toch wonen in de grillige restanten van gebouwen nog mensen. Maar niemand investeert in zijn woning, niemand zet glas in zijn huis. Bijna alle mensen verkopen zelfs hun huisraad, in ruil voor voedsel. Jonge mensen in de bloei van hun leven graag zouden ze studeren lopen doelloos rond. Tien jaar geleden liepen vrouwen in Kabul er modieus bij. Nu lopen ze verplicht in een burka, het gewaad dat ook het gezicht bedekt. Het grappige vond Marjon dat vrouwen, om zich toch nog iets op te doffen, op knalrode hakschoenen gingen lopen met goudkleurige strikjes en witte sokjes. Maar ook dat is inmiddels verboden, het zou te verleidelijk zijn. Voor mannen is een verplichte baardlengte afgekondigd. Controle vindt op straat plaats. Wie de wet op dit punt overtreedt, staat een afranseling te wachten of opsluiting in een baardgroeicentrum. Het ideaal van de Taliban, vult Addie aan, is om de islamitische wetgeving, de sharia, op alle terreinen van het leven toe te passen. Economisch beleid komt echter nauwelijks in het blikveld. Dat het Afghaanse volk zich toch nog op de been houdt, heeft het echtpaar verrast. Maximale solidariteit is het geheim hierachter, weten ze nu. Alle kleine beetjes worden uitgeknepen, zodat er toch voor iedereen iets overschiet. Als je broer met zes kinderen bij je aanklopt om hulp, neem je het hele gezin op. Landmijnen Blinde kinderen zijn er veel in Afghanistan. Boosdoener nummer één zijn de 10 miljoen landmijnen, die gemiddeld elke dag voor twaalf ongelukken zorgen. De Russen weigeren kaarten vrij te geven waarop mijnenvelden staan aangegeven, terwijl mijntjes in de vorm van speelgoed hun verwoestende uitwerking bij kinderen niet missen. Eenzijdige voeding, vitaminegebrek en onkunde hoe met ooginfecties om te gaan leiden ook niet zelden tot blindheid. En dan is er het probleem van inteelt. Marjon: Zelfs artsen die de risico's kennen, trouwen met familieleden. Addie: In het licht van het Afghaanse stammenpatroon is trouwen binnen de familie te begrijpen. Zeker in een tijd van burgeroorlog is de eenheid binnen de eigen stam belangrijk. Vreemd bloed zorgt voor risico's. Sommige stellen zien elkaar voor het eerst op hun verloving, een huwelijk is soms meer een economisch dan een liefdesverbond; als je man echt van je houdt, is dat mooi meegenomen. Maar Addie brengt ook een Afghaanse collega in herinnering. Zijn vrouw leefde in volstrekte purda, zoals de scheiding tussen mannen en vrouwen heet. Bij hem thuis zagen we nooit zijn vrouw. Maar toen we op een keer wegreden, kwam ze naar buiten. Nee, ze zwaaide hem niet uit, dat is ondenkbaar, ze keek hoe haar man wegreed. Deze was helemaal verguld. Kijk toch eens, zei hij, daar heb je mijn vrouw. Afghanen uiten hun genegenheid veel subtieler dan wij. Teleurgesteld Jullie gingen als christenen naar Afghanistan. Wat betekende dit in de ontmoeting met teleurgestelde moslims? Marjon: Er was best belangstelling voor onze geloofsovertuiging. Voor Afghanen is iedere westerling christen. Dat accepteren ze. Addie: Wie zegt gehoorzaam te willen zijn aan Issa Masih (Jezus Messias), kan op veel meer begrip rekenen dan wie zichzelf als atheïst presenteert. Daar snapt een Afghaan niets van. Marjon: Maar het uitdragen van je geloof ligt bijzonder gevoelig. Afghanen ervaren dat al snel als het uitoefenen van druk. Daar hebben ze inmiddels genoeg van. Addie: Beter is goede hulp te bieden. Daarop beoordeelt de overheid je. En voor een Afghaan is het heel bijzonder dat iemand met een andere geloofsovertuiging een vergeten groep vluchtelingen helpt. Dan is er ruimte om te zeggen dat je hulp biedt omdat Issa Masih aandacht had voor mensen aan de rand van de samenleving. Maar tegelijkertijd word je met argusogen bekeken. Je proeft een eeuwenoud wantrouwen tegen het christendom. Daarom probeer je vooroordelen weg te nemen, stenen te rapen, zoals in de Bijbel een akker eerst van stenen wordt ontdaan voordat er sprake kan zijn van zaaien en maaien. Marjon: Onze cultuur is heel verbaal. Een Afghaan let sterk op wat je doet. Echte belangstelling voor hun nood en trauma's ervaren ze als een oase. Dat richt misschien meer uit dan honderd bijbelteksten. Als je integer en belangeloos helpt, gebeuren er soms bijzondere dingen. Juist dan. |
![]() |