Kerkelijk Leven 9 juni 1999

Rachel Musa: We kunnen het Evangelie ongehinderd brengen

Ruim ademhalen in het Eritrese land

Door drs. C. Hulsman
ASMARA – Eritrea is voor de helft moslim en voor de helft christelijk. Desondanks zijn er geen problemen. De vrijheid van godsdienst is er bijna absoluut. Moslims zijn vrij om christen te worden en christenen zijn vrij om moslim te worden. Daarin is Eritrea echt anders dan veel andere islamitische landen.

Eritrea is anders dan Libanon, dat tot in de jaren zeventig ook half christelijk en half moslim was. Maar die verhouding leidde in Libanon tot een wedijver om macht, waarbij moslims en christenen beiden steun zochten bij andere landen. Dat resulteerde in een verschrikkelijke burgeroorlog, waarbij grote aantallen christenen naar het Westen zijn gevlucht. Daardoor zijn in Libanon christenen vandaag getalsmatig zwakker dan moslims.

Eritrea is ook anders dan Ethiopië, waar één bevolkingsgroep, deTigreanen, het land regeert, terwijl ze slechts 7 procent van de bevolking uitmaken. Dat levert in Ethiopië interne spanningen op. Ook zulke spanningen zijn er in Eritrea niet.

Seculier
De Eritrese overheid is zich ervan bewust dat de getalsverhoudingen tussen moslims en christenen explosief kunnen zijn. Er wordt daarom bewust een politiek gevoerd om de eenheid van het land te bewaren. Staatsinrichting en wetgeving zijn geheel seculier. Op geen enkele manier wordt er onderscheid tussen moslims en christenen gemaakt. Beide groepen hebben gelijke kansen om hoge posities bij de overheid te bekleden. Eritrea is daarnaast een jonge staat, die zich juist heeft vrijgevochten van Ethiopië, waardoor het nationale gevoel bij zowel moslims als christenen sterk aanwezig is.

De overheid heeft bepaald dat kerken en moskeën zich alleen maar met godsdienstige zaken mogen bezighouden en dus niet met ontwikkelingshulp of medische hulp. Daardoor zou een schreefgroei in de samenleving kunnen ontstaan. Als in die situatie christelijke organisaties meer financiële hulp uit het buitenland zouden krijgen dan moslims, zou dat ongelijke verhoudingen creëren. Christelijke en islamitische organisaties die zich alleen richten op de verbetering van de levensstandaard van hun geloofsgenoten, zijn daarom ook niet welkom. Maar christenen en moslims zijn wel vrij om hun geloofsovertuiging uit te dragen.

Studio
De houding van de Eritrese overheid heeft geleid tot een beperking van het sociale werk van christelijke organisaties, maar ook tot een ongekende vrijheid van godsdienst. Daarmee zijn christenen erg blij. Rachel Musa, hoofd van de afdeling voor communicatie van de kleine Evangelische Kerk van Eritrea (die ongeveer 15.000 leden telt), is graag bereid daarover te praten.

Rachel Musa: „We hebben een christelijk radiostation, met bijbelstudies, kerkdiensten en christelijke liederen. Ons station werd door de Ethiopiërs verboden nadat Mengistu in 1975 aan de macht kwam. We hebben daarom in de jaren '80 een studio in Nairobi opgezet, terwijl de banden naar Zuid-Afrika werden gestuurd om vandaaruit uitgezonden te worden. Na de onafhankelijkheid van Eritrea is de studio in Nairobi gesloten en doen we dit werk nu vanuit ons eigen land.”

Maar de kerk blijkt meer activiteiten te ontwikkelen om het Evangelie te verkondigen. Musa: „We hebben tijdschriften en produceren onderwijsmateriaal voor de zondagsschool, voor jongeren en voor mensen met aids. We hebben bijbelstudies ontworpen aan de hand waarvan we mensen leren hoe ze aids kunnen voorkomen. We wijzen seksuele relaties voor het huwelijk sterk en stellig af.”

Kerkbouw
De relatie van de Evangelische Kerk van Eritrea met de overheid is goed. „We kunnen ongehinderd kerken bouwen', zegt Musa. „We brengen zendelingen het land in en kunnen het Evangelie ongehinderd verkondigen. Dat geeft geen enkel probleem met de moslims hier. We werken bij nood- en ontwikkelingshulp zelfs veel met hen samen.”

De islamitische wetgeving schrijft voor dat de kinderen uit een gemengd huwelijk van een moslim met een niet-moslim islamitisch moeten worden opgevoed. Leidt dat dan niet tot discussie? Rachel Musa: „Het besluit over de opvoeding van de kinderen ligt bij de ouders. Ik heb bijvoorbeeld een neef die luthers is en die met een moslim is getrouwd. Hun kinderen zijn in onze kerk gedoopt. Er is noch van islamitische zijde, noch van christelijke zijde enige druk op hen uitgeoefend.”

Grootmoeder
Maken moslims geen problemen als andere moslims christen worden? „In het geheel niet”, zegt Musa stellig. „Mijn grootmoeder was moslim en werd christen. Ze is de enige christen in haar familie, maar onderhoudt daarmee nog steeds contacten. Ze komen ons ook opzoeken en we gaan samen naar dezelfde huwelijken en begrafenissen. Mensen zijn vrij om hun eigen keuze te maken. Moslims kunnen christen worden en christenen kunnen moslim worden. Dat is hun persoonlijke keuze. Die vrije keuze geldt ook op school, waar moslims ervoor kunnen kiezen om naar de christelijke godsdienstles te gaan en waar christenen naar de islamitische les kunnen gaan, als ze dat zouden willen.”

Zijn de Eritreërs niet erg nationalistisch en is het niet erg dat christenen in Eritrea in oorlog zijn met christenen in Ethiopië?

Rachel Musa: „We zijn niet blij met het verlies van Ethiopische soldaten. Dat geldt voor zowel moslims als christenen in ons land. We willen niet toegeven als het om ons land gaat, maar het verlies van zo veel van hun soldaten gaat ons wel aan het hart. De leiders van de islam, de Orthodoxe Kerk, de Rooms-Katholieke Kerk en protestantse kerken in Eritrea werken samen om vrede te bewerkstelligen. We hebben de religieuze leiders van Ethiopië in Oslo ontmoet en geprobeerd gemeenschappelijke waarden te vinden om het grensconflict tussen Ethiopië en Eritrea op te lossen. Dat is helaas niet gelukt, maar ik ben van mening dat alles wat we kunnen doen om het conflict te stoppen, gedaan moet worden. Of het nu Eritreërs zijn of Ethiopiërs, het is bloed van mensen dat vergoten wordt. En dat mag niet.”

Ruimte
Rachel Musa staat niet alleen. Ook leiders vanuit andere kerken en de moefti, de leider van de moslims, doen hetzelfde. Er is godsdienstvrijheid, niet alleen vanwege de staat, maar ook omdat mensen de keuze van individuele personen respecteren. Die vrijheid geeft ruimte om het Evangelie te verkondigen.