Kerkelijk Leven 15 mei 1999

Ds. Koppelaar bepleit toevoeging aan belijdenis over Israël

„Met de Drie Formulieren van
Enigheid is niet alles gezegd”

Van onze kerkredactie
GOUDA – Belijdenissen zijn ten diepste liefdesverklaringen van Gods levende volk. We hebben er gelukkig drie, maar we moeten niet doen alsof daarmee alles gezegd is. In onze tijd zouden ze aangevuld kunnen worden, zoals ten aanzien van de vervulling van de profetie met betrekking tot Israël. Dat zei ds. J. Koppelaar gisteren in Gouda tijdens de studiedag van het Comité Studiedagen Gereformeerde Theologie (CSGT).

Ds. Koppelaar, hervormd predikant in Abbenbroek, behandelde in zijn lezing de vraag: Wat is de waarde die wij aan onze belijdenisgeschriften moeten toekennen als er geen isgelijkteken te plaatsen is tussen het belijden der kerk en belijden in bijbels-theologische zin? 'Nabijbelse' belijdenissen hebben geen onfeilbaar gezag op grond van inspiratie, zoals het geval is bij 'binnenbijbelse' belijdenissen, maar een gezag op grond van het feit dat zij ten diepste de mens tot Christus leiden en niet van Hem afleiden, zo nam de spreker als criterium. Het gezag van deze belijdenissen komt mede tot stand door de levenswandel van de opstellers van de belijdenissen. Maar is dat geen al te subjectieve opvatting van de belijdenis, die toch vooral een objectieve waarheid in overeenstemming met de Schrift wil uitdrukken?, zo vroeg een aanwezige.

Ds. Koppelaar beriep zich op de exegese van Matthéüs 16, waarin Petrus belijdenis doet van Christus als de Zoon van de levende God. Jezus waarschuwt in dit hoofdstuk voor de leer van de Farizeeën en Sadduceeën omdat zij de sleutel der kennis hebben weggenomen door hun leven en leer. De belijdenis van Petrus is het gevolg van een nieuwe openbaring van Christus aan hem, waarbij de oude petra is voorbijgegaan en de nieuwe is gekomen.

„De gemeente wordt niet gebouwd op de belijdenis op zich, op mondeling of schriftelijk neergelegde geloofsopvattingen. Wie zich vandaag beroept op de Drie Formulieren van Enigheid als grondslag van de kerk, maakt een vergissing. Niet de geformuleerde belijdenis is de grondslag, maar de mens die belijdt dat Jezus is de Christus. Als deze mens de drie formulieren nodig heeft om de rijkdom van de belijdenis weer te geven: fiat! Maar dan vormen deze formulieren slechts 'een' vertolking van zijn liefde voor Christus. De ware liefde zoekt vernieuwing en verdieping omdat ze steeds meer ontdekt in die rijke liefdesverklaring van God: Zijn Woord.”

Versplintering
De ware liefde kan niet afkerig zijn van verbrede en verdiepte belijdenisgeschriften, zo stelde de spreker. „De Drie Formulieren zijn voor velen helaas een petrefact geworden, een versteend voorwerp van oude tijden. De hierdoor gestorven letters werden daarom zo gemakkelijk aanleiding tot dode rechtzinnigheid, die moordend is in de kerk. Die laatste leidde tot onenigheid en versplintering. Moeten we vandaag niet constateren dat onze belijdenissen de drie formulieren van ónenigheid zijn geworden?”

Ds. Koppelaar wees erop dat ook de Dordtse synode een verdere aanvulling van de belijdenis niet uitsloot. Door de verdeeldheid van de gereformeerde gezindte zal er voor de wederkomst van Christus niet een geactualiseerde, dat wil zeggen verbrede en verdiepte, belijdenis totstandkomen, zo moest hij nuchter vaststellen. „Maar laten we wel staan in die houding. De Drie Formulieren zijn een heldere vertolking van de liefde voor Christus, die zeldzaam is in de wereld. Maar laat het geen gestolde lava zijn zonder een levende band met de Persoon van Christus”, zo waarschuwde hij.

Historische Jezus
Prof. dr. T. M. Hofman, hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn, sprak over ”enkele lijnen rond het thema van de historische Jezus”. Albert Schweitzer, Ernst Käsemann en Nederlandse theologen als H. N. Ridderbos en C. J. den Heyer stonden daarbij centraal. Het gaat hier niet om een achterhaalde problematiek, zo stelde prof. Hofman. Reeds in de discussie rond de historische Jezus in de jaren zestig is erop gewezen dat hier grote belangen op het spel staan, wat de tijd ook heeft geleerd. „Wie het opneemt voor de historische betrouwbaarheid van het Woord van God moet rekening houden met allerlei verzet tegen dit standpunt.”

Een verkeerd isolement moet geschuwd worden, zo stelde de spreker. „We zijn anno 1999 niet de eerste christenen die luisteren naar het spreken van God in Zijn heilig Woord. We moeten niet primair streven naar een verkeerde originaliteit. Een persoonlijke geloofsrelatie met de levende Jezus Christus is van eminent belang om Hem beter te leren kennen en Zijn Woord te vertolken. Dan zien we dat het Evangelie betrouwbaar is en de evangelisten geen verzinsels maar feiten noteerden. Wie echt de historische Jezus wil leren kennen, kan dat alleen in waarachtig geloof, door de Heilige Geest geleid en geleerd.”

Alleen een leven met Jezus Christus geeft perspectief. „De ware stroom van de liefde Gods gaat dan ons hart en leven vervullen. Maar dat heil mag en kan nooit losgemaakt worden van datgene wat Jezus op de kruisheuvel Golgotha in de tijd heeft volbracht. Kohlbrugge zei reeds dat hij op Golgotha bekeerd was.”