Kerkelijk Leven 12 maart 1999

Moderne theologen gaan feitelijk uit van twee soorten kennis

Gnostiek, een ander evangelie

Door prof. drs. J. A. Meijer
ZOETERMEER – Wat hoor je ze vaak, die vragen: „Als God liefde is, waarom is er dan zo veel ellende in de wereld? Als God de wereld geschapen heeft, waarom is de schepping dan zo'n puinhoop?” Typisch vragen van onze tijd? Vergeet het maar. Een kleine 2000 jaar geleden leefden ze ook al. En werden ze beantwoord ook.

„Wie zoiets vraagt, haalt dingen door elkaar. God is wel degelijk goed. Maar die goede god is niet verantwoordelijk voor wat op aarde gebeurt.” Wat hoor je het vaak, die vraag: „Past het wel bij onze tijd om te geloven in een mens die tegelijk God zou zijn? En die voor onze schuld zou betalen door zijn bloed?” Dat is geen nieuwe vraag. Lang geleden klonk ze ook al. En het begripvolle antwoord liet niet op zich wachten. „Een god-mens aan het kruis, dat is enkel schijn. Schijn die bedriegt. Nee, Jezus, hij was een goed mens. En op een gegeven moment wilde God hem gebruiken. Zo daalde bij zijn doop Christus op hem neer om zich tijdelijk met hem te verbinden. Daardoor kon hij veel betekenen op aarde. Maar zijn optreden werd niet geaccepteerd. Dus moest Jezus sterven aan het kruis. Voordat het echter zover was, verliet Christus hem om naar de goede wereld terug te keren. Wie dus denkt dat Christus stierf, zit er helemaal naast.”

Kennis en kennis is twee
Wellicht heeft de lezer het verhaal herkend. Inderdaad, het is het antwoord van de gnostiek, de beweging die haar naam dankt aan het Griekse woord voor kennis en inzicht: gnosis. Diepe kennis is nodig willen we de werkelijkheid begrijpen. Een gnosis die verder gaat dan de kennis van de doorsnee christen. Oh, het is prima dat hij gelooft wat hij in zijn Bijbel leest. Maar laat de mensen met een dieper inzicht de ruimte te geloven wat Plato al dacht: Wie over god praat, moet met twee woorden spreken, de goede en de slechte god. En wie over de wereld en over de mens praat, moet onderscheiden tussen de goede ziel en de slechte materie. De eenvoudige gelovige heeft kennis, zeker. Maar de gnosticus heeft kennis met een hoofdletter. Kennis en kennis is twee.

Nee, zeiden de kerkvaders, die ruimte krijgen jullie niet. Er is maar één God. En Hij is Vader en Schepper tegelijk. En de mens Jezus is niet te scheiden van de goddelijke Christus. Jezus Christus, God en mens, Hij stierf voor ons aan het kruis. En wat júllie „kennis” noemen is de naam gnosis niet waard. Nee, zei de katholieke kerk, en ze wees Marcion af, die een goede en een slechte god wilde onderscheiden. En ze wees met Augustinus Mani af. Mani, die Paulus hoog had. Maar Paulus' boodschap verwierp toen hij verdedigde dat goed en kwaad er altijd al geweest waren. Nee, zei de eenvoudige gelovige, en hij beleed met het oeroude apostolicum: „Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere.”

De gnostiek mocht dan invloedrijk zijn, in de kerk heeft ze nooit erkenning gekregen. Ze heeft kerkvaders als Clemens van Alexandrië sterk beïnvloed. Ze heeft gelovige strijders als Augustinus aan het wankelen gebracht. Maar ze heeft ze nooit zo ver gebracht dat ze van twee goden wilde weten. En dat ze Jezus Christus als hun Verlosser opgaven.

Gnostiek is in
Vandaag de dag is de oude gnostiek nog springlevend. Ze leeft bijvoorbeeld voort in de New Age-beweging. En we kennen haar beter dan ooit, omdat we niet meer aangewezen zijn op de strijdschriften van de kerkvaders, maar haar in levenden lijve ontmoeten in gnostische geschriften zoals ze in 1945 in het Egyptische Nag Hammadi gevonden zijn. Wie in onze tijd bewust christen wil zijn, kan maar moeilijk om de gnostiek heen. Tegelijk ligt hier een probleem. Want op die bonte wereld van de gnosis, veelvormiger en ingewikkelder dan ik hierboven beschreef, krijg je maar moeilijk greep. Daarom is het belangrijk dat dr. R. Roukema, groot kenner van de gnostiek, de geschiedenis van de gnosis in een uiterst deskundig en systematisch opgezet overzicht heeft vastgelegd: zijn recent verschenen boek ”Gnosis en geloof in het vroege christendom; een inleiding tot de gnostiek” (uitg. Meinema, Zoetermeer; ISBN 90 211 3708 9; 215 blz.; ƒ 35,-)

Roukema, universitair docent Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen (Oudestraat), heeft gekozen voor een originele aanpak. Hij vertelt de lezer niet direct wat gnostiek nu precies is. En hij vertelt ook niet meteen hoe hij zelf over deze beweging denkt. Hij beschrijft allerlei gnostische denkers. En laat de lezer zelf als een detective de verbindingslijnen ontdekken. Die opzet maakt het boek boeiend en leerzaam. Maar niet direct eenvoudig. De lectuur vraagt heel wat zweetdruppels van de nieuwsgierige lezer. Tegelijk is deze opzet ook kwetsbaar. Twaalf hoofdstukken lang blijft de lezer in het ongewisse over de eigen opvattingen van de schrijver. Soms lijkt het erop dat hij zelf een halve gnosticus is. Zo objectief weet hij niet alleen de gnostiek, maar ook het kerkelijke antwoord op deze beweging te beschrijven.

Vorm van heidendom
Gelukkig maakt hoofdstuk 13 veel duidelijk. Roukema laat zien hoe hij over de gnosis denkt en waarom hij die persoonlijk afwijst. Wie de gnostiek accepteert, aanvaardt een god die zich alleen met onze ziel bezighoudt en ver afstaat van ons gewone leven. En wie deze kennis beaamt, kan niet meer hopen op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Zelf zegt hij het zo: „Ik zou het geloof in God Die de eeuwen omspant niet willen inruilen tegen een persoonlijke mystiek, die alleen de redding van mijn ziel en van de ziel van mijn geestverwanten betreft.”

Deze afwijzing noteer ik met dankbaarheid. Al is die dankbaarheid niet helemaal ongemengd. In de eerste plaats meen ik dat de schrijver niet ver genoeg gaat in zijn afwijzing. Volgens hem is de gnostiek een gehelleniseerd christendom. Een vorm van christelijk geloof, waar hij niet voor kiest. Volgens mij is gnostiek echter een vorm van heidendom met een christelijk sausje. Een christen kan niet kiezen voor of tegen de gnostische variant van het geloof. Hij moet kiezen voor of tegen het Evangelie. Want de gnostiek valt naar mijn heilige overtuiging onder dat „andere evangelie” waarover de apostel Paulus spreekt.

In de tweede plaats wil Roukema de gnostici een klein beetje tegemoetkomen, op een mijns inziens niet aanvaardbare manier. Hij noteert dat onze tijd meer ruimte biedt aan andersdenkenden dan in de bloeitijd van de gnostiek het geval was. De moderne theologie stelt dat de scheppingsverhalen in Genesis mythisch van aard zijn. En dat niet alleen het Oude maar ook het Nieuwe Testament menselijke getuigenissen en visies bevat van wisselend gewicht. Bepaalde gnostici zijn dus eigenlijk verre voorlopers geweest van de moderne bijbeluitleg.

Bijbel als ijkpunt
Ik denk dat Roukema met die laatste stelling de kern van mijn bezwaar raakt. De gnostiek bestrijden vanuit de moderne theologie is mijns inziens een hachelijk bedrijf. Komt deze nieuwe theologie zelf niet vaak met resultaten die vlak bij de gnostische ideeën liggen? Wanneer ze bijvoorbeeld beweert dat God ook niet alles in Zijn hand heeft. En wanneer ze durft beweren dat Jezus' verzoenend sterven niet direct uit de Bijbel af te lezen is. Gaan ook moderne theologen feitelijk niet uit van twee soorten gnosis? De kennis van het gewone gemeentelid, én de Kennis van de deskundigen, die daar toch wel bovenuit gaat.

Wat zou het fijn zijn als christenen het er weer over eens werden dat het enige ijkpunt de bijbelse boodschap is. Het Evangelie van „Christus en Die gekruisigd.” Dan hadden we meer 'power' tegenover oude en nieuwe vormen van gnostiek. En zouden we de wereld duidelijk kunnen maken dat het christelijk geloof geen variant is van geloven. Het is de enige keus die een mens kan maken als zijn leven hem lief is.

De auteur is buitengewoon hoogleraar nieuwtestamentisch, Hellenistisch en oudchristelijk Grieks aan de Theologische Universiteit Kampen (Broederstraat).

Morgen wordt naar aanleiding van de verschijning van het boek van dr. Roukema aan de Theologische Universiteit Kampen (Oudestraat) een studiedag gehouden met als thema: ”Het andere christendom; gnosis en het christelijk geloof”.