Kerkelijk Leven | 2 maart 1999 |
Zie ook: Een actieve predikant Ds. Kersten bracht hoopvolle verwachting over op gezin en kerk Niet gemoedelijk, wel bewogenDoor K. van der Zwaag
Het is al meer dan 50 jaar geleden dat mijn vader overleed, zo zegt mevrouw C. A. Hage-Kersten (75) in een terugblik. Ik ben een week voor zijn dood in het huwelijk getreden. Eigenlijk werd door het overlijden van mijn vader het gezin ontbonden. Bijna alle tien kinderen waren getrouwd en enkelen zijn kort daarna naar Amerika en Afrika geëmigreerd. Het gezin had geen centrum meer. Ook voor de getrouwden was, toen zij nog in Nederland waren, ds. Kersten de spil van het gezin gebleven. Zij kwamen heel vaak op bezoek, al waren de afstanden soms groot. Er was naast liefde ook diepe achting voor zijn persoon, zijn geestelijk leven en zijn arbeid. Maar na zijn dood werd het contact minder, want hij was er niet meer. Druk gezin Maar boven alles en voortdurend was zijn eerste zorg de Gereformeerde Gemeenten te smeden tot één geheel, wat de samenhang betreft. Het waren aanvankelijk groepen met een eigen ligging en geschiedenis, die tactvol moesten worden benaderd. En dan was er nog de zorg voor de oprichting van eigen scholen, de briefwisseling met tal van gemeenten uit het hele land die zich met persoonlijke en zakelijke kwesties tot hem wendden. Hij werkte eigenlijk dag en nacht. Eens heeft mijn moeder hem slapende gevonden, naast zijn bureau, midden in de nacht. Perfecte echtgenote Het ging alles met orde, maar met alle vrolijkheid die de jeugd eigen is. Dit oproepen van het verleden en het besef dat haast allen zijn heengegaan, vervult mij met weemoed. Wat zou ik hen allen nog graag rondom mij hebben. Ondanks de drukte waren er ook ontspannende rustpozen, zoals in de vakanties, zo herinnert mevrouw Hage zich. Dan gingen wij allen naar Waarde, naar de boerderij in Zeeland. Dan waren we allen, ook mijn vader, in een feestelijke stemming. Het verblijf op de boerderij was heerlijk. Mijn vader was er zo graag, ook omdat die in Zeeland lag. Hij mocht de Zeeuwen in het bijzonder. Daar vond hij ontspanning en rust. Maar ook daar had hij zijn schrijfarbeid. De drukte in de pastorie was er vooral ook vanwege de Theologische School, die gehuisvest was in Rotterdam. Die school kwam er niet zomaar. Ik weet dat mijn vader veel weerstand moest overwinnen om tot een eigen opleiding te komen. Predikanten als ds. Fraanje verzetten zich er aanvankelijk tegen. Zij waren de mensen die het direct van God hadden geleerd. Maar mijn vader ging van stap tot stap verder, want hij vond ook de studie noodzakelijk. Later is ds. Fraanje wel tot andere gedachten gekomen. Opvolging Toen kwam het hartinfarct: hij moest matigen, dat wist hij, maar veel meer nog hield hem bezig de toekomst van de Theologische School. Een opvolger moest volgens hem voldoen aan minstens drie eisen: gereformeerd, bekeerd en geleerd, een haast onmogelijke opgave in die tijd. Toen deed zich een mogelijke oplossing voor in de persoon van dr. C. Steenblok. Het was hem zonder meer duidelijk dat hij op den duur de leiding zou moeten overgeven. Zolang zij samen op de school waren ging het wel, maar toen mijn vader wegviel, kwamen de spanningen terdege bloot. Die spanningen waren er van het begin af geweest, deels waarschijnlijk het gevolg van het wantrouwen van zijn collega's in de Gereformeerde Gemeenten en de gemeenten, overigens aangewakkerd door de onbekende theologische sfeer althans voor de Gereformeerde Gemeenten die ds. Steenblok omgaf. Hij wierp een in de Gereformeerde Gemeenten onbekend theologisch probleem op, namelijk het verband tussen de verdienste van Christus en de algemene genade. Geen tweedracht Mijn vader behoorde wat levensstijl, arbeidskracht en visie op het jeugdwerk betrof, tot een oudere generatie. Ik vraag mij vaak af hoe hij deze hectische wereld zou hebben beschouwd, met al haar problemen van gezin en samenleving. Zeker, hij had veel geestelijke spankracht en wendbaarheid. Maar één ding zou altijd de kern hebben blijven vormen van zijn leven en prediking: hoe wordt de mens rechtvaardig voor God. En die boodschap wilde hij ook met alle kracht van zijn geloof brengen. Ds. Kersten was een prediker die vooral in de toepassing de gemeente erg waarschuwt. Dat vind ik ook het verschil met de uitgegeven preken. Die werden door mijn vader bewerkt, waarbij het spontane en ruime ervan vaak verdween. Hij liet bepaalde passages weg waarvan hij dacht dat ze zouden worden misverstaan. Dan ging hij aan het schrappen. Maar de kern van zijn prediking was altijd Christus. Hij was niet gemoedelijk, maar wel bewogen. Gunnend kon hij aan jongeren zeggen, als je bidt, voeg er dan altijd aan toe: om Christus' wil. |
![]() Dit is het tweede artikel in een serie over toonzetters in kerkelijk Nederland in de 20e eeuw.
Vorige aflevering:
|
![]() |