Kerkelijk Leven

Ds. J. H. Koster werd bekeerd terwijl hij al predikant was

Een tekst op een pakhuis

Door P. Mourits
GARDEREN – Het gebeurde in Wouterswoude. Ds. J. H. Koster moest preken, maar hij wist niet waarover. Onderweg kwam hij langs een pakhuis waarop de tekst stond: ”Hier geeft men de hoogste prijs voor vodden en lompen”. Toen wist hij waarover hij moest preken. Het ging over de hoogste prijs die Christus voor Zijn volk betaald heeft.

Gisteren, 15 februari, was het 50 jaar geleden dat dominee Johannes Hermanus Koster overleed op de leeftijd van 67 jaar. Op 13 oktober 1881 werd hij geboren in Wissekerke. Zijn vader was predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk. Het gezin telde vier dochters en twee zoons.

Johannes wilde theologie gaan studeren. Hij werd op 30 september 1901 ingeschreven als student aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Op 13 mei 1904 legde hij kandidaatsexamen A af, op 4 juli 1906 kandidaatsexamen B. Als kandidaat kreeg hij beroepen van Daerle en van Wyckel. Hij nam het laatste beroep aan. Op 13 juni 1908 deed hij intrede in Wyckel.

Condoleance
Hoewel hij het Woord bediende, was ds. Koster nog onbekeerd. Wel kwam hij in contact met Gods volk, onder anderen met Pieter en Hieke Lefferstra. In oktober 1910 overleed hun zoon Gerrit. Die mocht op zijn sterfbed getuigen van de hoop die in hem was. Toen ds. Koster de familie kwam condoleren, zei vader Pieter Lefferstra tegen hem: „Zo dominee, kom je ons eens bezoeken om ons te condoleren? Daar doe je goed aan; echter, u mag ons feliciteren.” Ds. Koster dacht dat de oude Lefferstra zijn verstand kwijt was. Leffertstra, die zijn aarzeling bemerkte, zei: „Dominee, begrijp je het niet? Kom dan maar binnen, dan zullen we vertellen wat ik ermee bedoel.” Ds. Koster heeft daar anderhalf uur gezeten, geen woord gezegd en met verwondering geluisterd naar de verhalen van de wonderen Gods.

De Heere ging ds. Koster ontdekken aan zijn zonde en schuld. Uiteindelijk werd de nood onhoudbaar, zodat hij op zaterdagavond 31 december 1910 het bos in vluchtte in zijn verlorenheid. Later heeft hij in een brief geschreven wat er daarna is gebeurd: „Hoe goed herinner ik mij het ontwaken op 2 januari 1911. Die dag ervoor in het geloven gebogen, aanvaard, beaamd, duizend keer beaamd het Evangelie voor die aangewezen ellendige, die riep, en 's nachts voor het eerst in mijn leven zalig geslapen: Ik lag en sliep gerust, en 2 januari gingen de sluizen des hemels open in uitlatingen van vrede en liefde, alles vrede in Christus Jezus: de wet vrede, God de Vader vrede, in de consciëntie vrede, alles in het Woord vrede, al het schepsel vrede. Heel de schepping zo blij: nooit de zon zo geschenen, het brood zo gesmaakt, alles zo'n wonder, zo groot, te groot; een aanbidden, neerzinken, danken, verwonderen.”

Beroepen
Ds. Koster heeft nog enkele jaren in Wyckel het Woord bediend. Van de acht beroepen die hij kreeg, nam hij dat naar 's-Grevelduin-Capelle aan. Hij nam op 31 januari 1915 afscheid van Wyckel en preekte op 14 februari intrede in 's-Grevelduin-Capelle, na bevestigd te zijn door zijn zwager, ds. H. Japchen. Tijdens zijn ambtsperiode in deze gemeente trad ds. Koster op 3 mei 1917 in het huwelijk met Durkje de Jong uit Sondel.

Er werden achttien beroepen op hem uitgebracht, onder meer door Wouterswoude. In dat dorp woonde een godvrezende vrouw, Pietje van der Veer. Deze had gezegd dat de Heere haar had bekendgemaakt dat ds. Koster naar Wouterswoude zou komen. Echter, hij bedankte voor het beroep! Toen de bedankbrief arriveerde, ging de ouderling met de bedankbrief van ds. Koster naar Pietje toe om haar om opheldering te vragen. Zij zei: „Ds. Koster komt naar Wouterswoude.” Intussen was ds. Koster 's morgens vroeg opgestaan. Hij zei tegen zijn vrouw dat hem die nacht duidelijk was geworden dat hij alsnog het beroep moest aannemen. Omdat de brief al weg was, ging de predikant met de trein naar Wouterswoude. Toen hij aankwam bij het huis van de ouderling, was deze net naar Pietje toe. Ds. Koster ging daar ook heen. Hij klopte op de deur en stapte naar binnen. Pietje had zojuist tegen de ouderling gezegd, dat ds. Koster naar Wouterswoude zou komen…

Wouterswoude
Nadat hij op 20 oktober 1918 afscheid had genomen van 's-Grevelduin-Capelle, deed ds. Koster een week later intrede in Wouterswoude. Daar kreeg hij twaalf beroepen. Het beroep naar Montfoort nam hij aan. Op 19 augustus 1923 nam hij afscheid van Wouterswoude om zich een week later aan Montfoort te verbinden. In Montfoort heeft ds. Koster de langste tijd van zijn ambtsperiode gestaan.

De predikant ging eerlijk met de zielen om. In een van zijn brieven schrijft hij: „'k Zat eens aan het sterfbed van één van mijn ouderlingen, die, toen ik hem zei: „Vriend, nog enkele uren en dan zal uw ziel voor Christus staan en wat zal het dan zijn?”, antwoordde: „Och, dominee, u kunt mij met de Heere Jezus niet meer bang maken. Het is de Heere Jezus, het is de Heere Jezus, Die tevoren Zich voor mij in het gericht van God gesteld en al de vloek van mij weggenomen heeft, Die ik nu als een Zaligmaker van de hemel verwacht.”

Voor diverse mensen, zoals ds. H. van Kooten en ds. E. du Marchie van Voorthuysen, is zijn prediking door de Heere gezegend.

Emeritaat
Van de 27 beroepen die hij kreeg, nam ds. Koster het beroep naar Maartensdijk aan. Hij preekte op 31 oktober 1943 afscheid van Montfoort. In Maartensdijk is ds. Koster de eerste predikant geweest die voorzitter van de jongelingsvereniging werd. Op 1 mei 1947 ging hij met emeritaat.

Toen ds. Koster op zijn sterfbed lag, vroeg hij steeds aan zijn kinderen om Hebreën 12 voor te lezen. Op 15 februari 1949 ontsliep hij. Op 19 februari 1949 is hij begraven door ds. E. du Marchie van Voorthuysen, die sprak over Openbaring 7:17b: „En God zal alle tranen van hun ogen afwissen.” Ruim 1100 mensen woonden de begrafenis van ds. Koster in Montfoort bij.