Meditatie

Oproep

„Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden...”
Handelingen 3:19a

Er is geen stuk in de godgeleerdheid van meer gewicht dan de bekering. Al de leringen van de profeten en de apostelen hebben op deze spijker geslagen. Ja, Christus heeft daar ook steeds op geslagen. In het bijzonder bij Zijn afscheid heeft Hij zijn apostelen bevolen de bekering en vergeving van zonden te prediken: „...al de volken beginnende van Jeruzalem.”

De bekering wordt in één zin gevoegd bij de vergeving van zonden. Dat wil zeggen dat niemand de zoetigheid van de vergeving heeft geproefd of hij heeft ook de bitterheid van de bekering gevoeld. De bekering van zonden betreft alle mensen. „Ik ben gekomen om de zondaren te roepen tot bekering” (Matthéüs 9:13). Niemand wordt hiervan uitgezonderd, daarom moet de bekering gepredikt worden onder al de volken. Omdat de bekering nooit te vroeg is en God ons roept tot geween en rouwklacht, is het nu ook de rechte tijd dat de predikanten daarvan prediken en dat wij daarop acht slaan.

De bekering is een genade die door Gods Geest wordt uitgestort en wordt gewerkt door de dienst van het Evangelie. De wet is een bediening van de dood. Zij kan geen bekering werken ten leven. De wet kent geen vergeving en ook geen bekering. De wet zegt dat het tevergeefs is door onze tranen en ons weeklagen genade te zoeken bij Hem Die een verterend vuur is. Wij moeten ons dan ook niet langer op de wet verlaten maar op de genade die ons in het Evangelie wordt aangeboden.

Daniel Dyke, predikant te Epping in Essex
(Alle God-geleerde werken, 1670)