Kerkelijk Leven

„Ik heb het voorrecht gehad om als leider van de jeugdvereniging met de jeugd mee te groeien. Ik kan niet zeggen dat er nu minder orde is op catechisatie. Als je een bepaalde sfeer krijgt waar jongeren streken uithalen, dan heeft dat niet direct te maken met aandrukken tegen het ambt, maar meer met ordeproblemen. Het heeft soms ook te maken met wie er catechiseert. In gezinnen waar positief met de kerk wordt meegeleefd, merk je ook dat kinderen positief tegenover de ambten staan. Het is ook belangrijk dat jongeren weten wat ambten zijn. In het paradijs waren we allen ambtsdragers, nu zijn we gevallen ambtsdragers. Maar nu wordt Christus als de grote Ambtsdrager vertegenwoordigd door de ambten in de kerk, in Zijn profetisch, koninklijk en priesterlijk ambt.

Als ik jongeren op straat vraag naar hun school of werk, doe ik dat als niet-ambtsdrager, maar als ik hen voor bepaalde zonden waarschuw en ze drijven er de spot mee, dan spotten ze in feite niet met mij maar met de Heere. Achter het ambt staat de Heere. Wie de ambten van Christus aanraakt, komt op gevaarlijk terrein en raakt in feite Christus aan.

Het achteruitgaan van het ambtelijk gezag heeft ook te maken met de achteruitgang van het geestelijk leven. Waar wordt in de huizen over gesproken? Is het niet vaak veel over studie, vakantie en andere dingen in plaats van over de wezenlijke zaken? Wij moeten als ambtsdragers ook kritisch naar onszelf kijken. Als we met één vinger naar de jeugd wijzen, wijzen er direct vier naar ons. Gedragen we ons werkelijk als ambtsdragers, of als mensen die als koningen en pausen voor in de kerk zitten? Worstelen we om de gemeente?”

W. Hoekstra, ouderling in de christelijke gereformeerde kerk (Eben Haëzer) op Urk