Kerkelijk Leven

„Ik vind ”respect voor de ambtsdrager” een groot woord. Want wie ben ik? Een ambtsdrager heeft minder gezag, dat wel, maar bij ouderen speelt dit probleem niet zo. Bij oudere gemeenteleden kom je gemakkelijker binnen, maar dan moet je soms uitkijken dat bij het aan de orde stellen van de diepere vragen niet vijf kopjes koffie gezet worden. Het moet gaan om het antwoord op de prediking. Je moet toch aan de gemeenteleden vragen: „Als straks de bazuinen klinken, waar zult u dan zijn?”

Ik kan begrijpen dat jonge stelletjes liever jongere ambtsdragers hebben. Jongeren denken mondiger te zijn en zeggen nogal eens: „Wij zoeken het zelf wel uit”, in plaats van dat ze in het ambt iets horen van: „Wij bidden u van Christuswege, laat u met God verzoenen.” Het ambtelijk gezag is een beladen begrip, maar we moeten ook durven zeggen: „Alzo spreekt de Heere”, niet: „ík denk”, of „ík vind.”

Jongeren zijn eerlijk. Soms benauwend eerlijk. Ik hoorde eens ongedacht een gesprek waarbij iemand zei: „Ik krijg vanavond huisbezoek.” De ander zei: „Ik geef ze altijd overal gelijk in, dan ben ik in drie kwartier van hen af.”

Ambtsdragers moeten ook naar zichzelf wijzen. Als er sterfgevallen zijn, vooral ook plotselinge sterfgevallen, komt de vraag naar boven: Heb ik het wel genoeg gezegd?”

S. Blok, ouderling in de hervormde gemeente te Middelharnis