Ik spreek liever van erosie van het ontzag voor het ambt dan van een devaluatie van het ambt. De ambten zijn heilig, door God ingesteld, maar ambtsdragers zijn niet heilig. Aan de ene kant worden mensen mondiger, aan de andere kant moeten we zeggen dat de ware Godsvreze minder wordt en er daarom ook minder ontzag is voor ambtsdragers. Elke ambtsdrager moet zich ook afvragen: Wat gaat er nog van mij uit? Als er echte, ware Godsvreze is, voelen mensen, zelfs kinderen, dat feilloos aan. En als er echt genadeleven van Boven is, dan is er sprake van echt gezag. Het gezag wordt in het algemeen minder, ook dat van burgemeester, politieagent en onderwijzer. Een ambtsdrager heeft ook een voorbeeldfunctie, in leer en leven. Ambtsdragers moeten de hand in eigen boezem steken. Hoe vaak verkeren we in de binnenkamer, om voor de gemeente te worstelen? Elke ambtsdrager zal er steeds met schuld uit komen. Het is een gewichtig ambt, het gaat om zielen voor de eeuwigheid. Mensen die voor ambtsdrager gekozen worden, moeten later zeggen dat ze niet wisten hoe veel er op hen afkwam. Ambtsdragers dienen een recht beleid te voeren, maar vaak zijn ze ook een schuurpaal geworden. W. Verboom, ouderling van de gereformeerde gemeente in Nederland te Vriezenveen | 
|