Kerkelijk Leven

„Het ambtelijk gezag wordt minder, maar komt dat ook niet doordat we pogen de ambten uit de charismata te laten opkomen? Ben je dan zelf niet verantwoordelijk voor het feit dat het 'tegenover' van het gezag wegvalt? Er zijn twee uitersten. Of de predikant maakt misbruik van het gezag en poneert dingen die niet schriftuurlijk zijn maar intussen wel gedekt worden met Gods Woord. Dan breng je, denk ik, een gezagscrisis teweeg. Aan de andere kant krijg je veel ambtsdragers die populair willen doen en daarmee de heiligheid van het Woord weghalen en dus ook de waarde van het ambt.

Er zijn tradities die bevraagd mogen worden op hun schriftuurlijk gehalte. Ik probeer onbevangen met gemeenteleden om te gaan, maar niet zo amicaal dat je het ambt daarmee devalueert. Wie echt ambtsdrager is, zal zich eerder klein en onmachtig voelen. De gemeente moet voelen dat hij één met haar is. Het regeren door het ambt moet dienend zijn. Het Woord van God heeft het laatste gezag. Een ambtsdrager moet zich goed realiseren dat wat hij zegt, uit Gods Woord voort moet vloeien, dat het niet iets is wat wij mensen vinden. Bovendien hoort ook de levenswandel van de ambtsdrager een eenheid van leer en leven te zijn. Je kunt niet anderen vragen te buigen voor Gods Woord als je het zelf op bepaalde punten laat afweten.”

Ds. W. Kok, christelijk gereformeerd predikant te 's-Gravenzande