Kerkelijk Leven |
Scheidende hervormde adviseurs verwachten kwaliteitsverliesHet einde van de radenrepubliekDoor M.M.C. van der Wind-Baauw Niet dat de hervormde synode voortaan geen raad meer krijgt. Maar in de toekomst is dat anders georganiseerd. Omdat de Hervormde Kerk bezig is te fuseren met de Gereformeerde Kerken en de Lutherse Kerk wordt de bestuurlijke structuur van de kerken omgebouwd. Alle hervormde raden, gereformeerde deputaatschappen en lutherse secties worden opgeheven. Daarvoor in de plaats komen in Samen-op-Wegverband drie nieuwe generale raden. Een voor Kerkopbouw, Theologie en Opleiding (KTO). Die is in mei tot stand gekomen. Een voor Missionair en Diakonaal werk en Oecumenische relaties (MDO). Daartoe besliste de triosynode vorige week. Begin volgend jaar volgt de derde: een generale raad voor Facilitaire Zaken (FZ). Binnen deze drie generale samenwerkingsorganen heeft ieder van de drie SoW-kerken een kerkeigen orgaan. Tot op heden stuurden, afgezien van het college van visitatoren-generaal en de kerkelijke hoogleraren, twaalf hervormde raden een adviseur naar de synodevergaderingen. Deze raden worden in hun huidige vorm opgeheven. Dat betekent het einde van de 'radenrepubliek'. Hun werk gaat over naar de drie nieuwe raden, die ieder een aantal commissies met enkele secties onder zich hebben. Om de synode te adviseren, reizen voortaan geen twaalf mensen meer naar de vergaderzaal in Hydepark of naar de triosynode, maar nog drie: de drie voorzitters van de generale raden. Generalist In principe is er niets op tegen, vindt mevrouw D. Timmers-Huigens, scheidend adviseur namens jeugdwerk, ware het niet dat je te maken krijgt met iemand die generalist is. Elke sectie, legt ze uit, heeft een vertegenwoordiger in een commissie en elke commissie heeft weer een vertegenwoordiging in de generale raad. De voorzitters van de bestuurlijke organen moeten in principe dus van alles op de hoogte zijn. Toch is mevrouw Timmers bang dat zo iemand van alles een beetje weet. En de synode bestaat zelf al uit generalisten. In de praktijk is de oplossing van dit probleem dat de voorzitter iemand mag meenemen die deskundig is op het punt dat op de synodeagenda staat. Eigenlijk gaat dat mevrouw Timmers niet ver genoeg. Ik weet uit ervaring dat heel veel onderwerpen schijnbaar niet met jeugd en jongeren, het aandachtsveld waar ik dan voor ben, te maken hebben. Het woord jongeren komt niet voor in een bepaald besluit, terwijl zo'n besluit toch heel veel consequenties voor het jongerenbeleid kan hebben. Dat kun je straks niet meer zeggen. Er zal gekeken moeten worden hoe je dat vacuüm oplost. Wij maken ons zorgen: zullen de specifieke gebieden nog in het vizier blijven. Mevrouw Timmers sluit verder niet uit dat de adviserende taak van de voorzitter door tijdsdruk in het gedrang komt. Hij moet al het werk doen. Bovendien heeft hij nogal wat secties onder zich. Al die deskundigheid moet hij vertegenwoordigen. Bij Kerkopbouw, Theologie en Opleiding gaat het om eredienst, kerk en theologie, kerk en Israël, de verhouding vrouw/man/kerk (afdeling Identiteit en Belijden), om jeugdwerk, pastoraat, geestelijke vorming en gemeenteopbouw (afdeling opbouw en educatie) en om theologisch wetenschappelijk onderwijs, opleiding kerkelijk werker en werkbegeleiding (afdeling Opleiding en Werkbegeleiding). Verzwakking De predikant vraagt zich verder af, en dat zal hij morgen in de synodevergadering ook zeggen, of het toch niet beter is een kerkeigen adviseur te houden zolang de fusie tussen de drie kerken nog geen feit is. In het geval van bijvoorbeeld MDO, waar de zending onder gaat vallen, is de voorzitter gereformeerd. Deze gaat dus in het vervolg de hervormde synode adviseren. Dr. G. Marchal adviseerde sinds een klein jaar namens kerk en theologie. Hij werkt intussen in een afgeslankte commissie onder de nieuwe structuur. Die structuur vindt hij verantwoord. Alles wordt veel efficiënter aangepakt. Wat je als sectie gaat doen, moet je overleggen en hangt af van het beschikbare budget. Of dat een nadeel is, moet nog blijken, vindt dr. Marchal. Daar zijn we met elkaar bij. Ik geloof in de kracht van overleg en argumenten. Mevrouw A. Rijken-Hoevens, die vóór dr. Marchal de adviseur namens kerk en theologie was, zit erover in dat de nieuwe structuur voor een bureaucratie zorgt. Ik hoop voor de kerk dat ze luistert waar mensen mee bezig zijn. Positief Een voordeel van de nieuwe opzet met drie generale raden is voor Van Vliet dat commissies en dergelijke veel beter van elkaar weten waarmee ze bezig zijn. Hij is positief over de veranderingen, met name uit het oogpunt van efficiency. Ik verwacht dat de voorzitter van wanten weet. En hij kan altijd zeggen: Ik neem een deskundige mee. De een is goed in financiën, de ander in automatisering en de derde in huisvesting. Het is haast ook niet anders mogelijk, schat Van Vliet in. Want waarom zou er van de ene commissie wel iemand als adviseur naar de synode mogen en van een andere niet? |
![]() |