Ambtsdragers Geref. Gemeenten bijeen in Goes
Kerkelijke tucht is ook een vorm van pastoraatVan onze kerkredactie GOES Het huwelijksformulier is een bijbels document, een probaat middel om gewetens te vormen, het berust op een fundament waarop we zuinig moeten zijn. De kerk die dit formulier veracht, glijdt ethisch mee met de stroom van de tijd. Vanuit deze positiebepaling sprak ds. G. J. van Aalst zaterdag op de ambtsdragersconferentie die door het deputaatschap diaconale en maatschappelijk zorg van de Gereformeerde Gemeenten belegd was in Goes. De predikant uit Ridderkerk nam afstand van geluiden die hij recent waarnam als zou het huwelijksformulier verouderd zijn. Veel wordt er met dit formulier geknoeid, zo het al niet geheel vervangen wordt. Het zou niet meer passen in deze tijd. Hebben wij wat geleerd van deze stille revolutie? Bij dreigende echtscheiding kan de ambtsdrager in een pastoraal gesprek nog weer wijzen op dit formulier, terugverwijzen naar het moment waarop ze, op basis van het huwelijksformulier, samen ja hebben gezegd voor Gods aangezicht. Handreikingen Er zijn veel goede handreikingen, zei ds. Van Aalst, die de ambtsdrager hulp willen bieden. Dat is goed. Maar je hoeft echt niet alle boekjes over huwelijksproblematiek te lezen die er zijn. U kunt zich beperken tot drie geschriften: het huwelijksformulier, het rapport van de generale synode uit 1977 en het hoofdstuk God haat de echtscheiding uit het boekje Het huwelijk gewogen van dr. J. van Bruggen. Als u ambtelijk op pad gaat, vroeg ds. Van Aalst zijn gehoor, wie bent u dan zelf voor Gods aangezicht? Hoe staat het onder ons met de wezenlijke beleving van wat zonde is? Wanneer we bij de ander binnentreden met een hartelijke binding aan Gods geopenbaarde wil en aan Zijn heilzame geboden, dan stemt dat onze toon. Dat maakt oprecht en dat maakt pastoraal. We moeten ook in echtscheidingsproblematiek terug naar de Schrift, en deze dan niet lezen door een moderne, uitlegkundige bril, maar door de eenvoudige bril van het gereformeerd belijden. Het doel van het huwelijk is samen in de tijd naar de eeuwigheid, zei ds. Van Aalst. Wie leven wil als een individu, als iemand die een te hoge opleiding heeft om die terwille van een wezenlijke eenheid binnen het huwelijk op te geven, moet niet trouwen. Nergens zegt de Schrift dat de mens trouwen moet, maar wel dat de mens trouw moet zijn. Kerkrecht Ds. W. Silfhout sprak over de Kerkrechtelijke aspecten bij echtscheiding. De predikant van de gereformeerde gemeente te Hendrik-Ido-Ambacht ging onder meer in op de verhouding tussen pastoraat en kerkelijke tucht. Daartussen wordt vaak onderscheid aangebracht. Het pastoraat is er dan op gericht om mensen toe te rusten voor het huwelijk en om gehuwden bij huwelijksproblemen te begeleiden. En als het pastoraat niet in staat is gebleken de problemen op te lossen, dan komt de kerkelijke tucht. Dit onderscheid tussen pastoraat en kerkelijke tucht is echter alleen zinvol als wordt bedacht dat toepassing van de kerkelijke tucht ook een vorm van pastoraat is. Kerkelijke tucht moet gericht zijn, zei ds. Silfhout, op de eer van God, het welzijn van de gemeente en het behoud van de zondaar. Kerkrechtelijk handelen bestaat niet alleen in het toepassen van kerkelijke censuur. De tucht zal vooral moeten bestaan in het vermanen op grond van Gods Woord, in het wijzen op het oordeel Gods bij het afwijken daarvan, maar ook in de mogelijkheid van vergeving in het bloed van Christus. Avondmaal Als het duidelijk is dat een echtpaar gaat scheiden, ligt het voor de hand om hangende het onderzoek van de kerkenraad naar de schuldvraag, beide echtelieden voorlopig af te houden van het heilig avondmaal, zei ds. Silfhout. Niet als maatregel van tucht, maar meer als middel om de heiligheid en de waardigheid van het heilig avondmaal hoog te houden. Het is nodig dat mondeling aan betrokkenen duidelijk te maken en schriftelijk te bevestigen. Met kerkelijke censuur dient voorzichtig te worden omgegaan, zei ds. Silfhout. Zolang er nog enige hoop is dat de betrokkene weerkeert van zijn zondige weg, kunnen we beter wachten met maatregelen te treffen die onomkeerbaar zijn. Uit de benadering van betrokkene door de kerkenraad moet blijken dat het de intentie is om behoudend bezig te zijn. |