Kerkelijk Leven

„Respect voor het gezag wordt node gemist”

Reformanda pleit voor
herinvoering dienstplicht

Van onze kerkredactie
BERKEL EN RODENRIJS – Respect voor het gezag wordt vandaag in onze maatschappij node gemist. Met herinvoering van de dienstplicht voor mannen én vrouwen kan gebrek aan respect hersteld en kunnen geweld en individualisme bestreden worden.

M. Noort, secretaris van de behoudend vrijgemaakt gereformeerde vereniging Reformanda, voert in het vanmorgen verschenen gelijknamige blad een pleidooi voor herinvoering van de dienst- en zorgplicht voor mannen en vrouwen. Ds. H. J. W. Laseur, hervormd legerpredikant te Garderen, zei vanmorgen desgevraagd dat de gedachte van herinvoering van de dienst- dan wel zorgplicht „om allerlei redenen een goed idee is”.

M. Noort tekent in Reformanda de maatschappij als een samenleving vol geweld, waarin het individualisme hoogtij viert, „Een koude, kille en op prestatie gerichte maatschappij blijft over. Als je door ziekte of ouderdom niet meer kunt presteren, dan word je afgeschreven en als een ongewenst obstakel gezien. Zorg en toewijding voor zieke en oudere mensen, dreigen uit beeld te raken”.

De Reformanda-secretaris denkt aan een dienstplicht die ook vervuld zou kunnen worden in de zorg. Want ook meisjes raken de laatste tijd steeds meer betrokken bij geweld en agressie op straat, aldus de bij de politie werkzame Noort. Hij noemt dienstplicht een nuttige overgang bij het volwassen worden. Hij is van mening dat dienstplicht kan bijdragen aan het weer oog krijgen voor elkaar. „De samenleving zou weer iets kunnen krijgen van het goede samenleven”.

Respect
Als onderbouwing voor zijn betoog dat geweld en individualisme te maken hebben met dienstplicht, voert hij aan dat geweld voortvloeit uit het ontbreken van respect voor de ander. „Het heeft ook alles te maken met ontkenning van gezag dat een ander over je heeft. Dit gezag moet je leren. Sinds de zondeval heeft een mens het in zich om elke vorm van gezag te miskennen en van zich af te werpen. De opvoeding is de belangrijkste fase waarin gezag wordt bijgebracht. Door bijvoorbeeld een vrije opvoeding ging het nogal eens mis. De dienstplicht vormde als het ware een opvangnet voor hen die dit respect niet was bijgebracht”.

Noort noemt het verder goed als jongeren eens achter de schermen kijken van de andere kant van de maatschappij: „In plaats van de wereld uit de reclames, waarin alles goed, mooi en rijk is”, zouden jongeren moeten kijken in de wereld van „de verzorging, waarin hulpeloosheid, gebrek en aftakeling aanwezig zijn”. De secretaris denkt dat zij veel zouden kunnen leren van bejaarde en zieke mensen en van hen die deze mensen elke dag liefdevol verzorgen. „Wat zou dat voor hen een andere kijk op de wereld geven”.

Lapmiddel
Ds. J. W. Verweij, lid van het deputaatschap voor de militairen van de Gereformeerde Gemeenten, ziet in herinvoering van de dienstplicht een aantal positieve kanten. Daarin valt hij de Reformanda-secretaris bij. Anderzijds stelt de predikant dat als de wortel van het kwaad niet aangepakt wordt, ook dit middel tot maatschappelijke correctie een lapmiddel blijft. „Wij glijden als volk af omdat we Gods Woord en Zijn normen en inzettingen steeds meer loslaten. Daarom gaat het ook in de opvoeding vaak mis. Bovendien is het voor mij de vraag of de normen en waarden die in het leger gehanteerd worden, echt heilzaam zullen zijn voor de jongeren”.

Ds. Laseur denkt dat een brede dienstplicht onder andere goed is omdat jongeren op steeds jeugdiger leeftijd grote verantwoordelijkheden gaan dragen. „Dienstplicht gaat dan wel tegen de huidige trend in, maar de maatschappij vraagt van ons allen civiel, ik bedoel dan burgerlijk én beschaafd, gedrag. Dienstplicht zou ook kunnen bijdragen tot meer respect voor de staat. Ik heb het dan niet over gezag zonder meer, want Calvijn bedoelde ook dat de staat normen en waarden moet hanteren. Burgerlijk besef is broodnodig, al weet ik niet of het maatschappelijk tij al zo gekeerd is dat dienstplicht weer in beeld komt”.

De door Reformanda aangedragen gedachte zal in zoverre aansluiten bij de nieuwe visie binnen de krijgsmacht, aldus ds. Laseur, dat men er binnen het leger niet vreemd van zal opkijken. „Het beleid voor de nieuw in te stromen soldaten heeft als achterliggende gedachte dat de meer kansarme jongeren die zich in het leger inzetten, een betere kans moeten hebben op een door- of herstart in de maatschappij”.

Ds. Laseur zegt enerzijds geen grote wonderen te verwachten van herinvoering. Anderzijds noemt hij het functioneel voor met name die jongeren die veelal tot dan toe geen regels kenden. Hij wijst erop dat het leger –zowel praktisch als principieel gezien– niet het 'opvoedingskamp' van de staat kan worden. „De eerste taak is een militaire”.