Meditatie

Wenen

„Jezus weende”.
Johannes 11:35

Jezus' mond vroeg naar Zijn vriend Lazarus, Zijn voeten gingen naar zijn graf. Zijn hart en ogen waren vol barmhartigheid, terwijl er een bittere vloed van tranen uit Zijn ogen vloeide. Jezus weende, om zo te tonen wat wij verdiend en voor eeuwig over ons gehaald hebben; namelijk het wenen der ogen. Ja, wat een bedroefde en verlegen harten en wat een wenende ogen zouden wij altijd buiten Hem gehad hebben. En hoe zullen de goddelozen gedurig wenen in de hel, wier tranen nimmermeer Gods toorn kunnen blussen.

Zo toont hier Jezus de steenachtige hardigheid en de onbekwaamheid van ons hart om recht te kunnen wenen. Hij toont hier het gebrek dat wij uit onszelf niet een traan kunnen wenen.

Jezus weende, om onze onreine tranen door Zijn zuivere tranen in Gods fles aangenaam te maken bij Zijn Vader. Jezus weende, om zo voor elks hart en oog te kennen te geven dat de vuiligheid en de schuld van de zonden, zo diep ingekankerd en doorgevreten was, dat ze niet anders als door heet traanwater gezuiverd en weg te nemen was.

Die tranen, die uit de diepe afgronden van dat liefdedragende hart van het onbevlekte Lam van God uit Zijn ogen al wenende voortkwamen, zullen de harten van Zijn volk zuiveren. Jezus weende hier, om zo te tonen hoe zwaar het Hem valt om Lazarus en al de Zijnen van de dood, de macht van de zonden en de vloek van de wet te verlossen.

Theodorus Couperus, predikant te Warga
(Samsons leeuwen-aes, 1671)

$