Kerkelijk Leven

Italiaanse archeoloog baseert zijn theorie op opgravingen

„Berg Sinaï bevindt zich in de Negev”

Door Jetteke van Wijk (ANP)
JERUZALEM – De berg Sinaï, waar Mozes volgens de Bijbel de tien geboden heeft ontvangen, ligt in de Negev- en niet in de Sinaï-woestijn. Dat is de mening van professor Emanuël Anati, archeoloog van de Universiteit van Lecce in Italië.

Op basis van opgravingen komt hij tot de conclusie dat Karkom, gelegen tussen Mitspe Ramon en Eilat, in het zuidelijke gedeelte van de Negev-woestijn, de enige plek kan zijn waar de morrende Israëlieten op Mozes' terugkomst hebben gewacht en waar zij rond het gouden kalf hebben gedanst.

Anati baseert zijn theorie op de vondsten die hij de laatste achttien jaar deed bij zijn opgravingen op de Karkomberg: eerst een grote hoeveelheid altaren, relikwieën, plateaus en offerstenen, alsmede tienduizenden kleine plaatsen waar rites werden uitgevoerd.

Waar Mozes volgens de Bijbel een altaar met twaalf stenen zou hebben opgericht, werden twaalf pilaren en een kampement blootgelegd. Waar Mozes op de top van de berg in een rotsholte moest schuilen om te voorkomen dat hij Gods aangezicht zou zien, werd een grot gevonden. Vervolgens legde Anati's team aan de voet van de berg meer dan 150 nederzettingen bloot, een beeld dat overeenkomt met de in het boek Exodus geschetste tentenkampen rond de berg.

Rotskunst
Wellicht de opzienbarendste vondst was een grote hoeveelheid rotskunst waarop bijbelse taferelen staan afgebeeld: van de stenen tafelen met daarop de tien geboden tot de stok en de slang die het symbool van Mozes zijn. De tekeningen zijn volgens Anati de vroegste weergave van de bijbelse verhalen. Ze stammen, zoals alle andere vondsten op de Karkomberg, uit de periode tussen het derde tot het tweede millennium voor het begin van de jaartelling. In dat tijdperk was de berg voor vele volkeren een heiligdom, dat ook de kinderen Israëls op hun tocht vanuit Egypte passeerden.

Professor Anati, van origine gespecialiseerd in prehistorische kunst, kwam in 1980 naar de opgravingen in de Negev om rotstekeningen te bestuderen. Na drie jaar onderzoek was hij echter er zo van overtuigd dat hij op de bijbelse berg was gestuit dat hij zich liet omscholen tot deskundige op het gebied van de exodus.

Hoe dieper zijn team de afgelopen achttien jaar in de bodem groef, hoe meer bewijs er voor zijn hypothese naar boven werd gehaald. „Het is bijna ongelooflijk hoe letterlijk onze vondsten de bijbeltekst volgen”, aldus de archeoloog.

Midianieten
Zelfs de geografische ligging van de echte berg Sinaï wordt nauwkeurig in de Bijbel aangeduid. De tekst meldt dat de berg in het land van de Midianieten ligt, ten westen van de Arava, bij de grens van het land van Amalek in het centrale gebergte van de Negev op de weg naar Egypte. „Trek alle lijnen door en ze kruisen elkaar precies bij Karkom”.

Wat Karkom volgens Anati echter definitief tot Sinaï maakt, is een gebeitelde stenen tafel die drie maanden geleden werd blootgelegd. Het tablet heeft de vorm van een halve maan, het symbool van de Babylonische godheid Sin. Het bevond zich op een altaar. Deze vondst duidt erop dat de berg oorspronkelijk gewijd was aan Sin, en bewijst volgens Anati de hypothese dat Har Sinai' niets anders betekende dan de berg van de god Sin.

Kritiek
Hoewel geen enkele serieuze wetenschapper vandaag de dag nog serieus meent dat Djebel Moesa, waar zich het Sint-Catherinaklooster bevindt, de plek is waar Mozes de wetten heeft ontvangen, is ook Anati's theorie niet kritiekloos door zijn collega's ontvangen. Professor Moshe Kochavi, archeoloog van de universiteit van Tel Aviv, noemde de hypothese gisteren in het Israëlische dagblad Yediot Achronot ongefundeerd. „Anati heeft inderdaad een heilige berg in de Negev gevonden, maar deze stamt uit een veel te vroege periode om met de uittocht uit Egypte in verband gebracht te kunnen worden”. Volgens hem vond de exodus plaats in de 13e eeuw voor de jaartelling.

Collega's die in 1998 nog geloofden in de gangbare opvatting betreffende een uittocht in het tweede millennium, houden volgens Anati hun vakliteratuur echter niet bij. De laatste jaren zijn steeds meer bewijzen gevonden die erop duiden dat de op teksten gebaseerde tijdsrekening er ten minste 1000 jaar naast zit. Al was het maar omdat Jericho, door Mozes' opvolger Jozua verwoest, in het derde millennium vernietigd werd.

Anati verwacht dat zijn bevindingen een aardbeving onder archeologen zullen veroorzaken, die uitmondt in een complete revisie van de studie van de exodusperiode.