Doopplaats van Jezus gaat open

Vanuit Israël is de plek vrijwel onbereikbaar. Slechts drie keer per jaar mag een zwaarbewapend convooi van pelgrims en geestelijken door militair gebied naar de oever van de rivier bij Jericho. Alle andere dagen moeten christenen die eenzelfde ervaring willen ondergaan, genoegen nemen met een tot dooppunt verheven plek aan het noordelijk gelegen Meer van Tiberias op twee uur rijden van het originele Kasr al-Yahud.

Sinds anderhalf jaar is het Jordaanse ministerie van toerisme en oudheden druk doende voorbereidingen te treffen voor het jaar 2000. De meeste tijd en veel geld is daarbij geïnvesteerd in het opsporen, opgraven en restaureren van twintig oude pelgrimsplaatsen in de regio van Bethanië of Bethabara, waar Johannes de Doper rondtrok en doopte. Ook de juist opgegraven kerk in Aqaba, waarschijnlijk de oudste ter wereld, moet in het jaar 2000 toeristen trekken.

Nebo
Het Jordaanse Bethanië-gebied maakt al vanaf vroegchristelijke tijd deel uit van de pelgrimsroute tussen Jeruzalem, de Jordaan en de berg Nebo. Pelgrims zouden zich al vanaf de vierde eeuw in de heilige rivier hebben laten dopen. Helena, de moeder van keizer Constantijn, bezocht hier volgens de overlevering aan het einde van de derde of het begin van de vierde eeuw de grot waar Johannes gewoond zou hebben en bouwde er een kerk.

Waar Jezus' doop precies heeft plaatsgevonden, is evenwel onbekend. Evenmin staat vast of hij het water inging vanaf de westelijke, nu Israëlische oever of van de oostelijke, nu Jordaanse zijde. Sommige wetenschappers bestrijden het verhaal dat Hij zich in de rivier heeft laten dopen zelfs. Doordat de Jordaan in de oudheid vaak onbereikbaar was, zou Johannes het ritueel volgens hen bij zijn woning in Bethanië hebben voltrokken.

De Israëlische minister van toerisme, Moshe Katsav, heeft er in maart bij de legerleiding voor gepleit de Israëlische kant van de doopplaats in het jaar 2000 in verband met de stroom pelgrims permanent te openen. Hij heeft echter nog geen antwoord gekregen.