Kerkelijk Leven

Ds. István Lörincz en stichting Ruchama werken samen in Roemeense cellen

Met de gevangenis vertrouwd

Door M.M.C. van der Wind-Baauw
HARSKAMP – De Hongaarse protestanten in Roemenië behoren allemaal tot één kerk: de Hongaars Gereformeerde Kerk. „Je kunt in Roemenië dus niet uitleggen”, zegt ds. István Lörincz, „dat er in Nederland vijf grote protestantse kerken zijn en binnen een daarvan ook nog eens vijf richtingen. Voor de Roemenen zijn er in Nederland twee soorten protestanten. Strenge en niet-strenge”.

Op uitnodiging van de stichting Ruchama is de Hongaarse predikant tot maandagmorgen in Nederland. Deze week hield hij enkele lezingen. Vandaag spreekt hij op de zendingsdag in Harskamp. „Ik ben nu dus op bezoek bij strenge Nederlanders”, stelt hij niet zonder gevoel voor humor vast. De predikant uit Tirgu Mures, midden in Roemenië, spreekt uitstekend Nederlands, en uit het af en toe weerkerende zinnetje „Maar ik weet niet of je dat op moet schrijven” blijkt dat hij precies weet wat in de kerken in Nederland gevoelig ligt.

Zelf vindt hij dat de gebreken van de kerk geen reden zijn om die te verlaten. Ds. Lörincz hoort tot de Christian Endeavour, een beweging met een evangelisch-piëtistisch karakter, die ook bekend is als de Bethanië-beweging. „Als behoudende kring zijn wij ook kritisch richting onze kerk. Ze heeft veel gebreken. Maar wij denken dat wij dan nog juist meer van onze kerk moeten houden en nog meer moeten doen om haar te vernieuwen. We willen de eenheid bewaren. De gereformeerde-bonders in Nederland snappen zoiets. Het is mogelijk een heleboel mensen te bereiken. We blijven de kerk zien als evangelisatieterrein”.

Rode lappen
In de Hongaarse Gereformeerde Kerk neemt ds. Lörincz drie stromingen waar. „Mensen die gewoon religieus zijn. Die willen niets weten van trouw bijbellezen. Woorden als bekering en wedergeboorte zijn als rode lappen voor hun ogen. Deze categorie komt in bijna iedere gemeente voor, al zijn de percentages waarin heel verschillend”. De behoudende kant (CE) en een groepering die de Hongaarse identiteit en cultuur wil bewaren, zijn de andere twee stromingen in zijn kerk.

De laatste tijd zijn de spanningen in de kerk toegenomen. Een predikant (ds. Adorjan Kálmán, red.) moet zelfs op last van bisschop László Tökes zijn gemeente verlaten. Hoewel ds. Lörincz niet valt onder Tökes, is hij voorzichtig in zijn woorden. „Ik wil niet negatief oordelen”. De kern van het probleem ligt naar de inschatting van ds. Lörincz in het feit dat ds. Tökes zich richt op het bewaren van de Hongaarse identiteit. „Dat stelt hij boven de Bijbel. Daar kunnen wij het niet mee eens zijn. Hij beschuldigt ons nu van een anti-Hongaarse mentaliteit”. Bovendien denkt de predikant uit Tirgu Mures dat er veel misverstanden zijn. „Soms gaan er beschuldigingen over en weer die niet waar zijn”.

De behoudende kring in de Hongaarse kerk wil de verkondiging op de eerste plaats stellen, verklaart ds. Lörincz. „Maar het is niet zo dat we de Hongaarse identiteit op zouden willen geven. Wij zijn juist dankbaar in dit volk te zijn geboren, dat in de 16e eeuw zo tot de Reformatie was doorgedrongen. Wij houden van onze dichters en strijden voor onze scholen. Maar we willen de Hongaarse identiteit niet op de eerste plaats stellen en er een afgod van maken. De Roemenen willen we niet verachten”.

Splitsing
Ds. Lörincz is bevreesd dat er binnenkort toch een scheuring zal ontstaan in zijn kerk. „Helaas, helaas staan we op de rand van een kerksplitsing”. Niet vanwege de problemen met bisschop Tökes, maar omdat iemand uit de Hongaarse Kerk in Amerika net zo'n kerk in Roemenië wil stichten als hij thuis heeft. Hij wil een presbyteriaanse kerk en in diverse gebieden betaalt hij een predikant. Ds. Lörincz maakt zich zorgen. „Er zijn zo veel nationale spanningen tussen Hongaren en Roemenen dat de samenwerking tussen kerken voorbeeldig moet zijn. Je kunt nooit weten wanneer er een Joegoeslavische situatie kan komen. Deze man wil de historische ontwikkeling niet zien. Onze kerk kent bijvoorbeeld de vrouw in het ambt. Het gaat om een heel klein getal, 1 of 2 procent. Maar dit heeft veel meer historische dan theologische motieven. Door de Turkse oorlogen waren de mannen uitgeroeid. De vrouwen moesten toen spreken.

Wij waarderen juist Nederland, omdat ze daar begrip hebben voor onze situatie. Al hebben jullie een andere traditie, de hoofdzaak verbindt ons. Bij ons zijn ook de invloed van het lutheranisme en het piëtisme veel groter dan in Nederland. Sommige dingen als het zingen van gezangen en het hebben van een kerstboom zijn bij ons geen geloofszaak. Wij vinden het heel goed dat Nederlanders willen begrijpen dat bij ons de situatie anders is en dat de praktijk van het geloof hier anders is. Ze steunen onze kerk ondanks verschillen in bijzaken”. Sommige mensen in Nederland schrikken misschien hiervan, schat de predikant in. „Maar wij schrokken toen we ontdekten dat het in Nederland mogelijk is dat kinderen van God roken”.

Gevangenis
Ds. Lörincz onderhoudt in Nederland contacten met de HOE (Hulp Oost-Europa) en de KOEH (Kom Over En Help). Die helpt hij met het zoeken naar projecten. In verband met zijn werk in de gevangenis van zijn woonplaats Tirgu Mures heeft hij ook contact met de stichting Ruchama, die hem nu naar Nederland liet overkomen. Deze stichting, opgericht in 1990, heeft als doel het Woord te brengen in alle gevangenissen van Roemenië. Tijdens een bezoek van ds. C. van den Berg aan de gevangenis in Gherla kreeg deze daarvoor toestemming van de minister van justitie, die juist op dat moment ook de gevangenis bezocht. Bestuurslid E. J. Huttinga heeft ervaren dat er steeds meer vrijheid komt. „Eerst mocht alleen in de gevangenis worden gepreekt, nu mogen we ook met de gevangenen praten”. Ruchama ondersteunt gevangenissen ook met kleding, zaaigoed, landbouwwerktuigen, matrassen en dekens. In augustus opent de stichting een huis in Nádásel, waar zo'n tachtig kinderen van gevangenen opgevangen kunnen worden, omdat deze aan hun lot worden overgelaten. Tegelijk gaat een reclasseringsproject van start.

Ds. Lörincz mag naar de gevangenis meenemen wie hij wil: ouderlingen, vrouwen of een koor. De meeste mensen willen echter niet, zo verschrikkelijk is het. Maar ds. Lörincz zelf voelt zich er thuis. „Ik ben heel vertrouwd met de gevangenis”. Dat komt door de verhalen van zijn vader. Toen zijn ouders twintig maanden waren getrouwd en zijn moeder zes maanden zwanger was van István, kwam zijn vader in de gevangenis. Voor zes en een half jaar. Tijdens het communistische bewind opgepakt wegens religieuze ophitsing. „Godsdienst mocht er wel zijn, prediking ook. Dat hoorde zo. Maar buiten de kerk samenkomen met meer dan drie personen en bijbellezen, zoals de leden van de Bethanië-beweging deden, was verboden”. Door de verhalen van zijn vader, die ook predikant was en tegelijk met de bekende ds. R. Wurmbrand in de politieke gevangenis zat, was de gevangenis niet meer zo vreemd voor de jonge ds. Lörincz.

Collega's hebben wel tegen ds. Lörincz gezegd dat het hopeloos werk is in de gevangenis. „Ze luisteren toch niet naar je”. De predikant ziet echter mensen tot verandering komen. Een man die dol op geld was en wegens belastingfraude in de gevangenis zat, leest nu regelmatig in de Bijbel. Een bewaker verklaarde na een preek over Jona tegen de gevangenen: „Voor jullie zijn deze mensen met deze boodschap gekomen. Maar bij mij is het ingeslagen”.