Kerkelijk Leven

Leger des Heils kampt met terugloop aantal aspirant-officieren

„Wij krijgen de klappen wat later”

Door K. van der Zwaag
ALMERE – Ook het Leger des Heils heeft te kampen met de ontkerkelijking. „We hebben het gevoel dat wij de klappen wat later krijgen dan de kerken”, zegt W. J. Omlo, hoofd van de officiersopleiding van het Leger des Heils. Deze week werd bekend dat het Leger des Heils volgend jaar voor het eerst geen nieuwe kadetten (studenten) in opleiding heeft.

Nog slechts drie kadetten volgen het huidige eerste jaar van de officiersschool. De gehele opleiding bij het Leger beslaat zes jaar. Uiteindelijke doel ervan is dat de studenten officier worden, dat wil zeggen voorganger in een van de ongeveer tachtig Nederlandse gemeenten van het Leger des Heils.

Studenten zijn verplicht om samen met hun eventuele partner, die ook heilssoldaat (belijdend lid van het Leger) moet zijn, te wonen in het appartementencomplex dat grenst aan het hoofdkwartier van het Leger des Heils, in hartje Almere. Omlo: „Hier ligt een probleem. Het kan zijn dat de één zich bewust is van zijn roeping maar de ander niet. Vanaf het begin van de geschiedenis van het Leger des Heils betekent het officierschap het opgeven van het zelfbeschikkingsrecht. Dat staat haaks op het levensgevoel van onze huidige maatschappij”.

Drempel
Omlo vermoedt dat het toelatingsbeleid steeds meer als een drempel gaat fungeren. Het eerste jaar kan men studeren met behoud van eigen werkkring. Maar voor het tweede jaar gelden heel andere regels. De heilssoldaten moeten dan beiden hun baan en woonplaats opgeven. Dat geldt ook voor de man als zijn echtgenote de opleiding wil volgen. Vanaf het begin van zijn ontstaan heeft het Leger des Heils zijn deuren openzet voor vrouwelijke voorgangers.

Een andere drempel is de inzetbaarheid van de officieren. Terwijl in de kerken predikanten zelf kunnen beslissen of zij een beroep aannemen of niet, worden de officieren in het Leger des Heils van bovenaf ergens geplaatst. Kolonel P. Kerkhoven, eveneens verantwoordelijk voor de opleiding van het Leger des Heils, zei deze week voor de radio heel wat problemen te verwachten bij de overplaatsing van een officier van wie de partner een ander beroep heeft.

Bij het Leger gaat men er eigenlijk van uit dat de roeping tot het officierschap levenslang is. „Dat staat weer haaks op de trend in deze maatschappij om in kortetermijnverbanden en op verschillende werkplekken zo veel mogelijk ervaring op te doen. Kortom, de problemen die nu spelen hebben bijna alles te maken met de veranderende maatschappij”.

Bezinning nodig
Omlo vindt dit alles geen reden om bij de pakken neer te zitten. „Het Leger des Heils is een beweging. Zo voelen we ons ook. Als dat niet meer het geval is, dan hebben we echt een probleem”. Wel is volgens hem bezinning nodig op de vraag of het Leger in staat zal zijn in de toekomst jongeren blijvend te bereiken. Vergrijzing van de heilsgemeenten is een feit. Vooral in de steden is dat duidelijk zichtbaar. Omlo is echter enthousiast over de inzet van veel jongeren. „Ik heb niets dan lof voor hun beschikbaarheid voor het vrijwilligerswerk in de gemeenten, maar het aantal jongeren onder hen dat de opleiding wil volgen, is toch kleiner geworden”, zo moet hij constateren. Het totaalaantal kadetten in opleiding schommelt nu rond de 25. De Nederlandse gemeenten van het Leger des Heils hebben op dit ogenblik nog geen vacatures.

Volgens Omlo is het teruglopend aantal kadetten een typisch West-Europees probleem. In een geciviliseerd land als Amerika speelt het nog niet. „Binnen de Nederlandse afdeling is er best bereidheid om na te denken over een oplossing voor genoemde problemen, maar het Leger is een internationale beweging met één en dezelfde regelgeving. Dat betekent voor ons in Nederland dat we binnen de gegeven speelruimte creatief zoeken naar alternatieve oplossingen. Natuurlijk doen we dat in goed overleg met ons hoofdkwartier in Londen”.

Hulpverlening
Er is één lichtpuntje. Voor het jaar 1999 zijn er wel weer enkele aanmeldingen („of liever gezegd aannames”), terwijl er ook een aantal „beschikbaarstellingen” is voor het jaar 2000. Maar de tanende belangstelling voor de officiersopleiding steekt schril af bij de toenemende interesse voor de hulpverlening. „Daar groeien we als nooit tevoren”. Er zijn nu al meer dan 2300 hulpverleners in dienst van het Leger des Heils, dat voor een groot deel gesubsidieerd wordt en voor de rest 'leeft' van giften van het Nederlandse volk.

Het kan volgens Omlo echter niet zo zijn dat er bij het Leger alleen aandacht is voor de daad. „Een van de sterke pijlers van ons werk is dat het altijd een evangeliserend karakter heeft. Het zou jammer zijn als alleen het daadelement accent zou krijgen ten koste van de Woordverkondiging”. Hij constateert ook dat er verschillende heilsofficieren zijn die overstappen naar het maatschappelijk werk.

Het hoofd opleidingen heeft overigens niet de indruk dat materialisme de oorzaak is voor het teruglopende aantal kadetten. „Je ziet bij christelijke jongeren zelfs een tendens dat zij steeds beter beseffen dat het materiële ook niet alles is. Het is wél zo dat bij het opgeven van je huis, je werk en andere zekerheden heel wat komt kijken. Het is een geloofssprong, dat is waar. Maar je zult zelf moeten springen”.