Kerkelijk Leven

Ds. Rietkerk voor Voetius-studenten:

„Verwar schuldgevoelens
niet met schaamte”

Van een medewerker
UTRECHT – „Veel mensen kennen schuldgevoelens. Ze voelen zich niet vergeven en hebben voortdurend het idee dat ze falen. Veelal blijken die schuldgevoelens niet gebaseerd op werkelijke schuld, maar zijn ze meer gevoelens van schaamte”.

Tijdens de afsluiting van het jaarthema van het Utrechts theologisch dispuut “Voetius” sprak ds. W. G. Rietkerk gisteravond over schuldgevoelens en het niet durven aannemen van vergeving. „Het is belangrijk schuld van schaamte te onderscheiden, want het zijn twee verschillende geestelijke noden”, aldus ds. Rietkerk. „Ze hebben ieder hun eigen oorzaak en hun eigen geneeswijze”.

Angst voor teleurstelling is een andere belangrijke oorzaak voor schuldgevoelens. Ds. Rietkerk: „Veel mensen kennen de vreugde niet van een God die hun schuld vergeeft. Zij blijven in hun hart twijfelen of dat wel echt voor hen persoonlijk geldt. Het is voor hen eenvoudig te mooi om waar te zijn. Als je in je leven vaak door schone schijn hebt heengekeken, of eerst heb gehoopt en vertrouwd maar daarna in een gat hebt gegrepen, dan durf je een tiende keer je niet meer toe te vertrouwen”. Ds. Rietkerk ziet een weg van genezing als wij de pijn van de teleurstelling erkennen, geen valse strategieën ontwikkelen en God daarin laten werken.

De Voetius-studenten hebben zich het afgelopen jaar beziggehouden met het thema: “Ik geloof... de vergeving der zonden”. Na de bezinning op zonde en vergeving stond gisteravond de praktische toepassing van het thema in het pastoraat centraal. In een drietal workshops spraken ds. J. de Pagter, drs. P. J. Verhagen en ds. W. G. Rietkerk over de verhouding tussen vergeving en pastoraat.

Rouwproces
Psychiater drs. P. J. Verhagen ging in op de vergeving tussen mensen onderling. Verhagen schetste een proces van vergeving en onderscheidde daarin diverse stappen. Allereerst moet worden nagegaan hoe iemand reageert op kwetsing. „Daar hoort wel degelijk boosheid bij. Sommigen leven met het misverstand dat vergeven en boosheid elkaar uitsluiten. Dat lijkt me onzin. Dat verhindert om werkelijk onder ogen te zien wat er aan de hand is”.

Een volgende stap is de beslissing om aan vergeving te gaan werken, zodat de aandacht zich richt op de dader. „Vergeving moet telkens weer gebeuren. Het is sterven aan mijn verontwaardiging en haat. Het heeft iets van een rouwproces”, aldus Verhagen.

Bereidheid om te vergeven is de volgende stap. Voor Verhagen is dat meer dan de vervanging van negatieve gevoelens door positieve tegenhangers. „Echte vergeving berust op een realistische kijk op positieve en negatieve eigenschappen van mezelf en de dader. Wanneer ik alleen maar goed ben en de ander alleen maar slecht is, dan is er geen brug te slaan. Begrip, acceptatie en mededogen zijn nodig”.

Ds. J. de Pagter sprak over zijn werk als gevangenispredikant. Hij benadrukte de relatie tussen de intermenselijke vergeving en de vergeving tussen God en mens.