Kerkelijk Leven

Inkomsten hervormde gemeenten blijven dalen

„Kerkvoogd moet hand
op de knip houden”

RIJSWIJK – De inkomsten van de hervormde gemeenten zullen de komende jaren blijven dalen. Daarom moeten kerkvoogden de hand op de knip houden en zich voortdurend afvragen of uitgaven echt wel nodig zijn. Ook moet de hervormde synode efficiënter gaan werken.

Dat blijkt uit een enquête die de hervormde Vereniging van Kerkvoogdijen onder 1339 colleges van kerkvoogden heeft gehouden. Tussen 1991 en 1995 zijn de inkomsten van de plaatselijke gemeenten van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) opnieuw gedaald. Vooral in grotere gemeenten, met twee of meer predikantsplaatsen, bleven de inkomsten achter bij de uitgaven.

Veel gemeenten hebben noodgedwongen bezuinigd op de uitgaven voor kosters, organisten, administratieve medewerkers, kerkgebouwen en het pastoraat. Ook het toekomstig beleid van de kerken moet zich op „inkrimping” richten, schrijft prof. drs. A. Dek, lid van het hoofdbestuur van de vereniging. Het kerkbezoek en de kerkelijke betrokkenheid zullen blijven afnemen. „Men moet de tering naar de nering zetten”, waarschuwt Dek.

Ook zou een reorganisatie van het bovenplaatselijk werk (regionale kerkvergaderingen en landelijke synode) uitkomst kunnen bieden. Nu moeten de plaatselijke gemeenten jaarlijks een bepaald deel van hun inkomsten aan het landelijk kerkenwerk afstaan. Dit zogeheten quotum (in 1995 3,5 procent) moet omlaag, vinden de kerkvoogden. „Er is alle reden om te pleiten voor een extra inkrimping op bovenplaatselijk niveau”.

Evangelischen
Ook de godsdienstsocioloog prof. dr. G. Dekker zegt dat de NHK ernstig rekening moet houden met een vermindering van de inkomsten. Nu zijn het vooral de ouderen die de kas van de plaatselijke gemeenten vullen. In 1995 bijvoorbeeld was 43,3 procent van de inkomsten afkomstig van 65-plussers. Maar de sterftekans van ouderen is groot en jongeren hechten steeds minder (financiële) waarde aan de kerk, analyseert Dekker.

De toenemende evangelische invloed in de protestantse kerken kan het tij wellicht nog keren, aldus Dekker. „Onder evangelischen is een grotere bereidheid aan kerkelijke en semi-kerkelijke instellingen financieel bij te dragen”. „Maar”, schrijft Dek, „de toekomstige ontwikkeling van de inkomsten is zorgelijk”. Het maximaal haalbare is volgens hem stabilisatie, dankzij een stijging van de inkomsten in orthodoxe gemeenten.