Met symposium 25 jaar Liedboek voor de Kerken gevierd
Als de kerk niet meer zingt, is zij ten dode opgeschrevenVan een medewerker AMSTELVEEN Dat ter rechterzijde niet uit het Liedboek voor de Kerken wordt gezongen, is een kwestie van leer en beleid. Is dat echter niet aan slijtage onderhevig? Anderen zingen niet uit het Liedboek omdat ze het te antiek of te ouderwets vinden. Maar het Liedboek doet in SoW-kring grote daden. De Amstelveense evangelisch-lutherse predikant drs. W. Bleij stelde dit zaterdag in de plaatselijke Paaskerk tijdens een symposium ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Liedboek voor de Kerken. Hij is voorzitter van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK), die het symposium organiseerde. Het middagsymposium had als thema De toekomst van het kerklied. 's Avonds had in de Kruiskerk een jubileumconcert plaats waar koor- en orgelcomposities, geïnspireerd door het Liedboek, ten gehore werden gebracht. Naast een aantal prominenten die bij de totstandkoming van het Liedboek waren betrokken, onder wie de dichters Willem Barnard, Ad den Besten en de musici Bernard Smilde en Willem Vogel, woonden enkele tientallen belangstellenden het symposium bij. Bijbelliederen Volgens dr. D. Monshouwer, hervormd predikant in de SoW-gemeente De Eshof te Hoevelaken, hebben gereformeerden een fijn gevoel voor het bijbels gehalte van liederen. Daarom hebben de vrijgemaakt-gereformeerden, die mee gaan doen met 245 liederen uit het Liedboek, moeite met heel wat bijbelliederen, en ook met nogal wat liederen van Willem Barnard, zei dr. Monshouwer. Tijdens de forumdiscussie reageerde Barnard op deze opmerking. Gereformeerde bonders zingen in hun erediensten geen gezangen, maar ze zijn zich er kennelijk niet van bewust dat ze met de 150 psalmen eigenlijk min of meer vrij vertaalde gezangen zingen. Willen ze aan hun orthodox belijden vasthouden, dan moeten ze de originele psalmteksten onberijmd gaan zingen. Voor Monshouwer is de Schrift het ijkpunt voor het Liedboek. Of dat in de toekomst zo zal blijven is voor hem niet vanzelfsprekend. De toekomst van het bijbelse lied bezag Monshouwer vanuit twee liederen uit de thora: het lied van Mozes en Mirjam (Exodus 15) en het lied van Mozes (Deuteronomium 32). Bijbelliederen lenen zich niet voor lekker zingen. Daarvoor zijn ze niet bedoeld. Wel moeten ze beslist in een volgend Liedboek staan. Maar dan nog moeilijker te zingen dan nu. Zodat we ze slechts bij hoge uitzondering zingen, als de nood hoog gestegen is. We moeten goed beseffen waarop al die andere liederen een antwoord zijn: op het Woord van de HEERE, de verborgen Aanwezige, de Koning Die troont op deze lofzangen Israëls. Het zijn geen liederen voor de gemeente, maar typisch liederen voor één stem, van iemand die een ambt draagt. Deze moet in alle oren toeteren dat de HEERE bevrijdt! Bijbelse liederen verkondigen ons toekomst. Zonder hen heeft de gemeente geen toekomst, dan is straks geen Liedboek nodig en zingt er helemaal niemand meer. Dan kunnen wij de tent wel sluiten, dan blijkt de tent van samenkomst alleen maar leeg te zijn. Dan zingt zelfs de stilte God niet meer toe, aldus Monshouwer. Nieuw lied Als de kerk niet meer zingt, is zij ten dode opgeschreven. De toekomst van het lied is alleen gewaarborgd als het lied opbouwend voor de gemeente is. Ds. P. H. Endedijk, gereformeerd predikant in de SoW-gemeente De Achterhoek te Scherpenzeel (Gld), sprak over Het nieuwe lied als bouwsteen voor gemeenteopbouw. Een nieuw lied kan een eeuwenoud lied zijn dat zomaar als nieuw gaat klinken, zei hij. Als voorbeeld noemde hij Barnards gedicht Zingt voor de Heer een nieuw gezang, op de melodie van Frits Mehrtens. Dit is een van de bekendste liederen uit het Liedboek voor de Kerken. Kijkend naar de toekomst van een nieuw liedboek acht Endedijk de kans groot dat vertegenwoordigers van verschillende kerkelijke stromingen hun eigen verlanglijstje op tafel leggen. Daarom kies ik voor een toekomstig liedboek, waarin naast de 150 psalmen een basisbestand van 150 gezangen is opgenomen dat recht doet aan de verschillende tradities in de oecumene. Een liedboek voor één heilige katholieke en apostolische kerk. Een toekomstig liedboek zal vooral oecumenisch moeten zijn. Waarom ga je naar de kerk? Als antwoord hoor je vaak: om God te ontmoeten. Maar is het niet andersom, zoals de dichter J. W. Schulte Nordholt in lied 66 van de bundel Zingend Geloven 2 begint: Hier is de plaats waar God ons wil ontmoeten. Hij wil ons ontmoeten in Woord en sacrament, aldus ds. Endedijk. |