Kerkelijk Leven

Heilig Land Stichting exposeert Babylonische spraakverwarring

Restanten van de toren van Babel

Door J. van 't Hul
HEILIG LAND STICHTING – Hoe hoog waren ze eigenlijk gekomen, die torenbouwers van Babel? Het moest een toren worden „welks opperste in de hemel zij”. Op ruim 90 meter bleven ze echter steken. Ze zouden de hemel bestormd hebben, áls ze konden. Het Bijbels Openluchtmuseum in Heilig Land Stichting (bij Nijmegen) maakt de even hoogmoedige als beklagenswaardige contouren van het nooit afgemaakte menselijke bouwsel tastbaar en concreet in de tentoonstelling “De waanzin ten top”.

Het zit de mens sinds Genesis 3 in het bloed een vuist omhoog te steken. Toen én nu. Het bouwwerk van menselijke machtswellust heeft de eeuwen door tot de verbeelding gesproken. Babel, een machtig centrum van wereldlijke macht, waarmee God naar kroon en troon werd gestoken. Desondanks, hoe nietig is dat alles. „Alzo verstrooide hen de Heere van daar over de ganse aarde; en zij hielden op de stad te bouwen”.

De geschiedenis verplaatst ons naar een laagvlakte in het hoogontwikkelde land Sinear, ergens tussen de benedenloop van de Eufraat en de Tigris (het huidige Irak van Saddam Hoessein, de Nebukadnezar van de twintigste eeuw). Daar verloor Babel zijn potsierlijke vermetelheid. Sindsdien is het vervallen tot een spreekwoordelijk begrip voor een situatie waarin menselijke maat en menselijke verhouding uit het oog worden verloren. Sedertdien heeft deze grootste ziggurat (tempeltoren) van Mesopotamië zijn sporen in de geschiedenis nagelaten.

Archeologie
Het Bijbels Openluchtmuseum opende zaterdag de tentoonstelling “De waanzin ten top”. De expositie laat (tot begin november) aan de hand van maquettes, objecten, gravures, olieverven en prenten zien hoe de toren van Babel eruitgezien zou kunnen hebben en hoe latere kunstenaars met het thema zijn omgegaan.

Het eerste gedeelte van de expositie gaat over de archeologische geschiedenis van de toren. De zoektocht naar de ruïnes van het historische Babylon begon in 1899 onder leiding van de Duitse archeoloog Robert Koldewey. Voor Duitsland een prestigeproject, aangezien archeologisch onderzoek in het Midden-Oosten tot dat moment vooral een Engelse en Franse aangelegenheid was geweest.

Waar echter in andere steden in Mesopotamië nog indrukwekkende restanten van tempeltorens waren overgebleven, bleek de Babelse toren vrijwel tot de bodem toe verdwenen te zijn. De plek waar het bouwwerk gestaan zou hebben, was omgeven door een sloot vol water, waarbinnen een vierkant eiland slechts puin en baksteen bevatte. Daaronder lagen de resten van het fundament van een toren. Vele geleerden hebben sedertdien gepoogd een reconstructie te maken van de toren. Daarvoor kon men beschikken over historische en archeologische gegevens. Pas in de jaren zestig van onze eeuw zijn opgravingen gedaan waarbij de fundamenten bloot kwamen te liggen.

Vierkant
De toren moet een oppervlakte gehad hebben van 91,5 meter in het vierkant en een hoogte van eveneens 91,5 meter. Aan de voorzijde zou zich een lange trap bevonden hebben. Op het onderste terras waren nog vijf kleinere lagen gebouwd. De zevende laag werd gevormd door een tempel (voor de afgod Marduk), waarvan de buitenkant versierd was met blauw geglazuurde tegels. Hoe dat alles eruitgezien zou kunnen hebben, toont een reconstructie door de Franse archeoloog Parrot. Deze reconstructie heeft model gestaan voor de maquette die in het Bijbels Openluchtmuseum staat opgesteld.

Je ziet het voor je. Hoe menselijke wezentjes ijverig kalk en zand tot mortel mengden, hoe ze vervolgens tichelsteen na tichelsteen langs zo'n lange trap omhoog sjouwden, hoe ze van de vroege morgen tot de late avond in het zweet huns aanschijns bezig waren, ploeterend aan een toren welks opperste de hemel zou moeten raken, werkend aan eigen eer en glorie, „opdat wij niet misschien over de ganse aarde verstrooid worden”. 't Was echter „vergeefs op bouwen toegelegd, vergeefs om 't huis voltooid te zien, gezwoegd, gezweet, o arbeidsliên, zo God Zijn hulp aan 't werk ontzegt”.

Herodotus
Het is niet alleen de Bijbel waarin de toren van Babel wordt genoemd. Ook allerlei buitenbijbelse bronnen maken melding van het bouwwerk in de laagvlakte van Sinear. De Griekse geschiedschrijver Herodotus en de joodse geschiedschrijver Flavius Josephus hadden ook al aandacht voor dit thema van de overmoedige mens. Ook in de Griekse literatuur wordt erover geschreven.

Daarnaast hebben tal van kunstenaars er hun inspiratie op beproefd, soms met de meest vreemdsoortige gevolgen. De oudste voorstellingen van een veelal spiraalvormige toren dateren uit het einde van de vroegchristelijke periode. In de vroege Middeleeuwen nam het aantal voorstellingen van de torenbouw toe. Indrukwekkende voorbeelden daarvan zijn gevonden in een reeks van twaalfde-eeuwse Italiaanse kerken (Venetië, Rome en Palermo) waarvoor Byzantijnse kunstenaars mozaïeken maakten. Gaandeweg sneeuwde de boodschap van de toren onder. Van sprake Gods verviel de geschiedenis tot menselijke trots: men was toch maar in staat geweest zo'n kolos 91,5 meter hoog op te trekken! Met name in onze eeuw moeten we vaststellen dat tekenaars en cartoonisten het motief misbruiken om er politiek beleid, financieel beheer en milieubeleid op los te laten.

Symbool
Dat alles neemt nog niet weg dat de toren van Babel symbool is voor de boosheid van het menselijk hart. Het nageslacht van Noach was zelfs door zoiets allesomvattends als de zondvloed niet veranderd. Men dacht aan God gelijk te kunnen zijn en door voldoende leemblokken en tichelstenen op elkaar te stapelen het Godshuis wel te kunnen bereiken. De hemel sprak, waarna de mens ophield deze stad te bouwen.

Dat is levende werkelijkheid. Geen mythische of moralistische voorstelling van zaken, zoals de catalogus van het museum beweert. „Daarom noemde men haar naam Babel; want aldaar verwarde de Heere de spraak der ganse aarde, en van daar verstrooide hen de Heere over de ganse aarde”.