Meditatie

Duisternis

„En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde…”
Matthéüs 27:45

Van God verlaten te zijn, is een helse staat en Zijn toorn vanwege de zonden te voelen, is een helse pijn. Dat God van Hem geweken was, maakte koning Saul zo angstig. Hoewel de Heere Jezus nooit geheel, als in een staat van wanhoop, van God verlaten was, toch kermde Hij bitter hierover.

Hoe klagen Gods kinderen dat de Heere hen verlaten heeft, terwijl dit maar een verberging is van Gods aangezicht. Die is voor een ogenblik. Ze is nauwelijks een schaduw van de verlating die Christus als Borg onderging, onder de vloek van de zonden waarvan Hij Zijn volk bevrijd heeft.

O, bedenk wel ernstig, mijn onbekeerde medereiziger, wat voor klacht, verzwaard met wanhoop en godslastering, u zult uitbrullen in de eeuwigheid, wanneer u zonder hoop op de minste verlossing zult sterven. O, wat was de zonsverduistering bij Jezus' dood een verschrikkelijk teken van Gods toorn over de goddelozen. Het is een teken van de tijd dat u tot God zult roepen en Hij zal spotten wanneer uw angst komt.

Maar nu biedt Hij nog deze Heiland aan in het Evangelie om uw Borg te willen zijn. Hij roept u toe: „Wendt u naar Mij toe en wordt behouden”. Gebruikt Gods Woord en bidt de Heere Jezus of Zijn Geest u met kracht mag overtuigen van uw zonden en gevaar, opdat u heilbegerig als een ellendige in uzelf tot Hem de toevlucht mag nemen. Zegt Hij Zelf niet: „Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen?” Al zijn uw zonden groot en machtig, laat u niet afschrikken. Hij is machtiger.

Meinardus Antonides, predikant te Onderwierum
(Vijfendertig leerredenen, 1753)