Kerkelijk Leven

GZB maakt bouwstenen voor beleid rond Messiasbelijdenden

Terug naar bakermat van de zending

Door J. M. D. de Heer
AMSTERDAM – Wat heeft een zendingsorganisatie in Israël te zoeken? vroeg ds. H. F. Klok, voorzitter van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). „Misschien hopen we er iets te kunnen vinden”, antwoordde hij. In een terugblik op het zaterdag gehouden symposium leggen ds. N. M. Tramper en ir. L. E. Meijer uit wat de GZB in Israël denkt te vinden en welke bouwstenen deze voor ogen heeft voor het toekomstige beleid rond Messiasbelijdende gemeenten.

Wie zich met zending bezighoudt, zegt ds. Tramper, secretaris Midden-Oosten van de GZB, kan niet om de eerste zendende gemeente in Jeruzalem heen. „Dat was een joodse gemeente, die in de joodse Messias Jezus geloofde. Lange tijd was voor ons gevoel Nederland, of West-Europa, het middelpunt van de zending en zagen we ook het volk Israël als voorwerp van zending. Dit beeld is sterk veranderd”.

„Onze cultuur bijvoorbeeld staat verder af van die van Kenia dan de cultuur van Israël, waar de Bijbel ontstond”, voegt ir. Meijer, auteur van een studie over Messiasbelijdende gemeenten, toe. „Een oriëntatie op Jeruzalem als bakermat van de zending kan het zendingswerk in een land als Kenia verrijken. Waarom zullen we de westerse verpakking van het Evangelie naar Kenia brengen”.

Ds. Tramper: „Van joodse gezinnen kunnen we leren hoe hecht huisgodsdienst verankerd is in de Bijbel en hoe rijk de joodse traditie aan rituelen en symbolen is. Vooral op kinderen maakt dit grote indruk”.

Meijer: „De gezamenlijke maaltijd aan de vooravond van de sabbat ervaren we als zinvol en vreugdevol. Als het te druk is en we deze uitgebreide maaltijd overslaan, zeggen mijn kinderen steevast: Papa, het is toch sabbat”.

Zondag
Messiasbelijdende gemeenten wijzen er op dat het uitroepen van de zondag tot officiële feestdag in de vierde eeuw een anti-joodse spits had. Ir. Meijer zou het echter niet verstandig vinden als de kerk in het Westen zo'n beslissing terugdraaide. „Als de zondag wordt gevierd als de dag van Christus' opstanding, is daar niets op tegen. Maar gelet op de historische achtergrond moeten we de zondagsviering niet aan Messiaanse gemeenten willen opleggen.

Het afschaffen van de joodse kalender door keizer Constantijn heeft verder tot de merkwaardige situatie geleid dat we elke zondag horen: „Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypte, uit het diensthuis, heb uitgeleid”, terwijl we die uittocht op geen enkele manier vieren. Zomaar een aantal joodse tradities overnemen zou echter niet verstandig zijn. Het joodse paasfeest kent in zijn huidige vorm toevoegingen die ontstaan zijn in conflict met het christendom”.

Bouwstenen
Inmiddels verzamelt de GZB bouwstenen voor toekomstig beleid rond Israël en Messiasbelijdende gemeenten. Ir. Meijer zal voorlopig in Israël blijven om contacten met gemeenten uit te bouwen. Ook met het Noorse Caspari Centrum (voor bijbelse en joodse studies) wil de GZB contacten leggen.

Daarnaast zal een ad hoc beraadsgroep, met daarin bestuursleden van de GZB alsmede de predikanten M. van Campen en C. den Boer, de resultaten van Meijers onderzoek en die van het symposium vertalen in concreet beleid. Eind dit jaar zal naar verwachting een publicatie verschijnen.

Doel van dit beraad is om te zien hoe de GZB in het gesprek tussen kerk en Israël een plaats kan hebben. Structurele contacten met Messiasbelijdende gemeenten zijn hierin wenselijk. De voorkeur gaat uit naar gemeenten die bewust aan hun joodse traditie willen vasthouden en daarom een aantal rabbijnse tradities in ere houden.

Omdat de gemeenten jong zijn, wil de GZB voorzichtig te werk gaan en vooral afgaan op wat Messiaanse gemeenten vragen. Dit kan zowel diaconale hulp betekenen als de steun bij hun eigen getuigenis van Jezus de Messias.

De Raad voor de verhouding van kerk en Israël maakte zaterdag duidelijk met dit laatste niet blij te zijn. En in de kerkorde van de SoW-kerken staat niet meer de zinsnede over het „getuigenis dat Jezus de Messias is” in het gesprek met Israël.

Ds. Tramper: „Binnen de nieuwe kerkorde houden wij, denk ik, ruimte om contacten te leggen met Messiaanse gemeenten. We hebben daarbij in geen geval het plan om direct vorm te geven aan het getuigenis, maar willen het gesprek voortzetten en verdiepen, al valt eraan te denken dat we evangelisatiewerk van Messiasbelijdende gemeenten, als ze erom vragen, daadwerkelijk steunen.

De overwegend positieve beoordeling van Meijers rapport door de raad zie ik verder als een goede basis voor het verdere gesprek. We willen in voortdurend contact en overleg met de raad een weg zoeken voor ons werk in Israël”.

Welke plaats heeft hierin de G van de GZB?

Ds. Tramper: „Deze vraag geldt voor elke zendingssituatie. We willen ons graag terugtrekken op de drie sola's van de Reformatie. In het open gesprek met Messiasbelijdende joden is de belijdenis voor ons een klankbord van onze overtuiging. Maar we leggen geen gereformeerde belijdenis op. Vanuit de religie van het belijden willen we staan in de joodse cultuur. Waar we uitkomen, weten we niet. Waarschijnlijk niet bij een gereformeerde vorm van Messiasbelijdende gemeenten, maar hopelijk wel bij een gemeente die luistert naar de Schrift”.

Meijer: „Messiaanse gemeenten vragen in de eerste plaats om een bijbels gefundeerde overtuiging. Het gereformeerde geluid heeft daarin zeker een plaats. Maar het willen overdragen van de gereformeerde leer is mij te hoogmoedig. Messiasbelijdende joden mogen onze overtuiging, waar we voor staan en die ons draagt, toetsen aan de Schrift”.

Spanningen
De zendingsbond onderhoudt al jarenlang een relatie met Arabische evangelische kerken in Syrië en Libanon. Ds. Tramper beseft dat de gelijktijdige steun aan Arabische christenen en Messiasbelijdende joden voor spanningen kan zorgen. „De Arabische evangelische kerken hangen de vervangingsleer aan (de gedachte dat de kerk de plaats van Israël heeft ingenomen, red.). Verder zijn de joden hun politieke vijanden, aan wie ze letterlijk geen boodschap hebben”.

Toch ziet hij kleine openingen. „Dr. B. J. G. Reitsma zal voor de GZB les geven aan de Near Eastern School of Theology in Beiroet. Zijn docentschap is mede bedoeld om studenten kennis te laten nemen van de eigen geschiedenis van het joodse volk.

In zijn persoonlijke contacten valt het Meijer op dat „vele joden, zowel Messiasbelijdende als seculiere, verzoening willen. Een onderzoek naar de politieke voorkeur van Messiasbelijdenden leverde het verrassende resultaat op dat ze overwegend links georiënteerd zijn. Ze kiezen daarmee voor de optie “land voor vrede” boven het “groot-Israël-idee”. God heeft ons, zeggen ze, het land beloofd op voorwaarde van gehoorzaamheid. Als wij niet in gerechtigheid wandelen, heeft Hij het recht om weer land af te nemen. Messiasbelijdende gemeenten zien uit naar verzoening in het Midden-Oosten. Rond de open Bijbel zijn de eerste tekenen van verzoening al zichtbaar”.