KLS verdedigt gezelschapslevenPreek is geen aanspraak maar roept uitwendigVan onze kerkredactie GOUDA Heel de prediking is geen aanspraak, maar een en al uitwendige roeping, die de Heere zou kunnen gebruiken als middel om ons inwendig te roepen. Dat zei A. van Voorden zaterdag in Gouda tijdens de jaarvergadering van de KLS, gewijd aan het gezelschapsleven en de invloed daarvan op de gereformeerde geloofsleer. De bijeenkomst was mede belegd naar aanleiding van het boekje van prof. J. Blaauwendraad Het is ingewikkeld geworden. Van Voorden, directeur van een basisschool in Opheusden en ouderling van de plaatselijke gereformeerde gemeente in Nederland, nam nadrukkelijk afstand van het boekje van Blaauwendraad. De wijze waarop hij zijn 'zorg' meent te moeten weergeven, is mede oorzaak dat we erachter komen in welk een vreselijke tijd we leven. Het is ingewikkeld geworden raakt immers het hart van de levende Kerk. Drs. P. H. op 't Hof, voorzitter van de Kontaktvereniging van Leerkrachten en Studenten op gereformeerde grondslag, typeerde het boekje als een arsenaal van oude kritische vragen bij de bevindelijke waarheid. Hoewel oude koek op een oppervlakkige wijze wordt opgedist, is de toonzetting zodanig dat velen erdoor meegenomen zullen worden. Het boekje geeft, zij het onbewust, ruim baan voor een verondersteld geloof. Heidendom Van Voorden constateerde met droefenis dat ook onder ons zo weinig van het ware volk is overgebleven. Wat wordt nog verstaan van de prediking waarin het ware bevindelijke leven naar voren wordt gebracht? Wijlen ds. Dorresteijn zei zo vaak: Als de Heere twee geslachten overslaat, dan zitten we midden in het heidendom, dan weet men niet meer hoe God een mens bekeert. Misschien is Blaauwendraad tot het boekje gekomen omdat er in onze tijd in de prediking een bekeringsweg wordt besproken waarin alle ware leven wordt gemist. De Opheusdense ouderling voerde een pleidooi voor de oude gezelschappen. In het gezelschapsleven klopt het hart van de Kerk, zo concludeerde hij. Hij citeerde onder meer levensberichten van godzaligen uit de vorige en deze eeuw, zoals uit het leven van ds. Heikoop, die als kind buiten het onder het raam de gesprekken van godzaligen volgde. De Reformatie heeft het ideaal gekoesterd van een kerk in de kerk, het vrijwillig samenkomen van de kinderen Gods tot onderlinge stichting. Bij het trekken van lijnen naar het heden, verzuchtte Van Voorden: Waar mag toch de genade des ouden tijds zijn gebleven? Waar zijn die eenvoudige predikers die voortgekomen waren uit het gezelschapsleven, en zeiden: Kom volk, getuig er eens van wat u nu hiervan kent. In het begin van deze eeuw was er nog een bloeiend gezelschapsleven, waarvan ds. Kersten en ds. Lamain en anderen getuigenis gaven. Opvallend is volgens Van Voorden dat Blaauwendraad de 'oude' predikanten uit deze eeuw nauwelijks citeert. Geen voelhorens Van Voorden merkte op dat het oude volk voelhorens had. Dan werd opgeluisterd of de Middelaar des Verbonds wel waarde voor de ziel had gekregen. Christus is de meest verborgen Persoon, een term wellicht uit het gezelschapsleven, maar die maar al te waar is. De Heere begint niet met het aanbod voor te houden, maar maakt plaats voor de genade. Het is niet drieslag aanbod, geloof en rechtvaardiging, maar ellende, verlossing en dankbaarheid. Een Advocaat kan wel pleiten, zo zei een kind van God, maar de Rechter moet je vrijspreken. Een geopenbaarde Christus is nog geen toegepaste Christus. Van Voorden kon zich in de algehele lijn best vinden in het boekje Bethel en Pniël van ds. A. Moerkerken, alsook in de artikelen in De Saambinder van ds. J. J. van Eckeveld over het boekje van prof. Blaauwendraad. De voorkeur gaf hij wel aan een preek van dr. Steenblok over Bethel en Pniël, waarin volgens hem op zeer schriftuurlijke wijze over de gangen van Gods volk wordt gesproken. Volgens de onderwijzer uit Opheusden staan er voor een onbekeerd mens geen beloften in de Bijbel, maar vreselijke vloekspraken. We zullen van dood levend gemaakt moeten worden. De volle raad Gods moet verkondigd worden. Het is me wel eens opgevallen dat het zo naar voren brengen van een onvoorwaardelijke aanbieding van genade zo'n vervlakking in de gehele prediking heeft gebracht. De ernst is weg. Boston en Comrie Van Voorden keerde zich tegen het verwijt van hypercalvinisme en bespeurde een tendens om boeken van Boston, Comrie en anderen te lezen vanuit het perspectief als ze maar ruim zijn en de mensen erbij worden gezet, maar de Heere zet mensen erbuiten. Hij stemde in met de recente oproep van L. M. P. Scholten dat het de hoogste tijd wordt om ons ernstig te bezinnen op wat ons nu eigenlijk draagt. Lees het boek De Waarheid hogelijk geboden, adviseerde Van Voorden. Wat is er een lauwheid met name onder de jeugd. We durven hier te zeggen dat onze jeugd niet zo kritisch meer is. Het is ingewikkeld geworden, ja, maar ik bedoel het in een andere zin: De waarheid wordt niet meer verstaan. |