Kerkelijk Leven

Ds. Kuijpers (86) schrijft boek over mensbeeld Kuyper

„Wedergeboren, zonder het te weten”

Door K. van der Zwaag
DORDRECHT – De mens kan behouden worden zonder geloof, als hij maar wedergeboren is. Abraham Kuyper zegt wel op te komen voor de noodzaak van het geloof, maar in feite ontkent hij vaak de noodzaak van het geloof. Christus heeft slechts een zeer secundaire betekenis. Dat zegt de gereformeerde emeritus predikant ds. G. Kuijpers (86) over de wedergeboorte-opvatting van de Nederlandse (neo)calvinist Kuyper. Ds. Kuijpers schreef een lijvig werk van bijna duizend bladzijden over het mensbeeld van de bekende voorman van de Gereformeerde Kerken.

In wat hij zijn levenswerk noemt, schetst ds. Kuijpers vooral de theologische ontwikkeling van Kuyper. Zo probeert Kuyper af te rekenen met het bekende onderscheid tussen lichaam en ziel. De leer van de wedergeboorte staat bij hem centraal. Ds. Kuijpers kritiseert met name de scholastieke opvattingen over de wedergeboorte. „Het behoud van de ene mens hangt volgens Kuyper niet af van het geloof. De wedergeboorte brengt het eeuwig behoud tot stand, niet het geloof”.

Ds. Kuijpers is van jongs af aan bekend met Kuyper, de grote voorman binnen de Gereformeerde Kerken. „Mijn grootouders waren niet alleen lezers, maar ook bewaarders van het kerkelijke orgaan De Heraut. Toen ik theologie aan de Vrije Universiteit ging studeren, mocht ik al deze tijdschriften hebben. Ik koos Kuyper als richting in de dogmatiek, hoewel ik Bavinck even boeiend en belangrijk vond. Maar Kuyper beschouwde ik toch als origineler. Ik maakte door de jaren heen aantekeningen over alles wat met Kuyper te maken had. Alles wat ik van hem tegen kwam, heb ik gelezen en bewaard”.

Kardinale fout
Het betekent niet dat ds. Kuijpers het in alles met Kuyper eens is. „Integendeel, zijn wedergeboorteleer is een kardinale fout geweest. De verantwoordelijkheid van de mens komt bij Kuyper onvoldoende tot zijn recht. De wedergeboorte is een daad van God, dat is waar, maar God spreekt de mensen ook aan om een beslissing te maken. De wedergeboorte legt volgens Kuyper een zaad van God in de zondaar, een kiem waaruit alles voortkomt. De mens blijft wel dezelfde persoon, maar hij wordt omgezet in een nieuwe gestalte. Wedergeboorte is bij Kuyper herschepping en vernieuwing van de kern van de mens”.

Ds. Kuijpers zegt dat de leider van de Doleantie zich op verschillende gereformeerde theologen kon beroepen, zoals Voetius en Comrie, „maar hij heeft de zaken extra benadrukt en kwam zodoende met de Afgescheidenen in conflict. Zij waren het geen van allen met hem eens. Kuyper benadrukte bijvoorbeeld het element dat men wedergeboren kan zijn zonder het te weten. De zondaar is er zich doorgaans niet van bewust dat dit wonder hem overkomt. Letterlijk schreef hij: „Het kan zelfs jaren duren voor hij er weet van heeft en de ritselingen van het nieuwe leven in zich bespeurt””.

Samuël en Eli
Kuyper beriep zich voor zijn theorie op bijbelse gegevens, zoals de 'weg' van Samuël tot Eli. Samuël werd geroepen, maar hij wist op dat ogenblik niet dat de Heere hem geroepen had. „Als iemand uitverkoren is, dan is hij dat van voor de grondlegging der wereld, maar daaruit volgt nog volstrekt niet dat hij van zijns moeders lijf ook wedergeboren en den Christus ingeplant is”, schreef Kuyper.

Er zijn volgens Kuyper wedergeboren mensen „die nog niet met bewustheid gekomen zijn tot het volle besef van hun inzijn in Christus”. Kuyper zegt zelfs: „Het bewustzijn van het nieuwe leven komt eerst met de bekeering, en die bekeering kan soms zo lang toeven, dat er tien, twintig en meer jaren tusschen onze wedergeboorte en onze bekeering verlopen”. Ds. Kuijpers vindt deze theorie wel „heel erg raar”. „Het heeft alles met Kuypers opvatting te maken dat de kern van de mens wel is omgezet, maar nog niet uitgewerkt”.

Los van geloof
Kuyper redeneerde sterk vanuit het geloofsvermogen en de hebbelijkheid van het geloof. Hij onderscheidt geloofsvermogen, geloofshebbelijkheid en geloofsdaad. Het geloofsvermogen wordt ingeplant bij de wedergeboorte, de geloofshebbelijkheid raakt het bewustzijn en ten slotte komt dan de geloofsdaad zelf. De wedergeboorte is gelijk aan het schenken van het vermogen om te kunnen geloven. Het willen geloven is de daarop aansluitende zelfbewuste geloofsdaad. Kuyper maakte ook onderscheid tussen het vermogen om te geloven, de kracht om te geloven en de werking van het geloven.

De wedergeboorte raakt de innerlijke kern van de christen. Daar ligt het uitgangspunt van Kuyper, zoals zijn hele theologie in feite is gebaseerd op de wedergeboorte. In die innerlijke kern wordt de hebbelijkheid van het geloof ingeplant die nodig is om Christus te kunnen aannemen. „Die hebbelijkheid nu, waardoor uwe bewustzijn dit nu voortaan kan en daartoe het orgaan bezit, dat is het geloofsvermogen”, zegt Kuyper.

Ds. Kuypers heeft als kritiek op Kuyper dat wanneer wedergeboorte en geloof op deze manier voorgesteld worden, het accent wel sterk komt te liggen op wat God ín de mens moet doen, waarbij we vrijwel niets horen over hetgeen God vóór een zondig mens wil zijn. „De mens krijgt in feite een potentieel geloof, als gevolg van de zijnsverandering, maar dat “zijn” moet zich vertalen in “bewustzijn”. En dat bewustzijn kon je zelfs op het sterfbed nog krijgen”.

Bezwaar van ds. Kuijpers is ook dat de prediking bij Kuyper nauwelijks functioneerde. „De wedergeboorte is een zijnsverandering die door een scheppend ingrijpen van God totstandkomt. Kuyper had dit nodig omdat de zonde de mens totaal had bedorven. God moest een nieuw beginsel inplanten en dat deed hij bij Zijn uitverkorenen. Dat betekent dat het genadewoord van het Evangelie aanzienlijk in betekenis gedevalueerd wordt. De wedergeboorte komt eigenlijk niet door de prediking van het Woord tot stand, zelfs al wordt dat in de Heilige Schrift zo uitgesproken. Ook de rechtvaardiging door het geloof komt in de verdrukking. Kuyper wist wel dat hij tot geloof moest oproepen, maar erkende dat het geen zin had zolang iemand niet wedergeboren was”.

Doop
„Kuyper heeft inderdaad vreemde dingen geleerd. Letterlijk schrijft hij deze beruchte passage: „De orde van de genadebedeeling is zoo, dat God de menschen vaak reeds lang het leven heeft ingestort vóór zij tot bekeering komen. Daarom moet ook iedereen gedoopt; omdat verondersteld wordt, dat hem het leven is ingestort”. Een passage waarover decennialang tal van kerkelijke polemieken zijn ontstaan”.

Toen het levenswerk van ds. Kuijpers klaar was, kwam het probleem. Wie durft zo'n mammoetproject aan? J. F. Seijlhouwer, verbonden aan het Historisch Documentatiecentrum Nederlands Protestantisme, ontfermde zich over dit werk. Met behulp van een intekenlijst wordt nu de belangstelling gepeild. De eerste aanmeldingen druppelen binnen, vooral van universiteiten. Het gaat om een uitgave in twee banden, die bestaan uit dubbelzijdig gefotokopieerde pagina's (de uitgave kost tot 1 juni ƒ 125,-, daarna ƒ 150,-; bestellingen: De Zaak Haes, Turfschip 270, 1186 XW Amstelveen).

Ds. Kuijpers ziet met tevredenheid terug op een immens werk. „Het was niet de eerste opzet om het uit te geven, anders had ik het ook niet zo uitvoerig gedaan. Ik wilde zelf álles van Kuyper weten. En ik heb er ook met hart en ziel aan gewerkt”.