Waakt

Wat zal het u, o mens, baten dat de wereld nog blijft bestaan, indien u komt te sterven? Al is het dat de laatste dag van de wereld nog heel ver weg is, evenwel, als u sterft is het voor u de laatste dag. Hoe velen zijn gezond naar bed gegaan die het licht nooit meer hebben gezien. Overdenk dit veel, het zou u gedurig doen waken en voorzichtig doen wandelen .

„O, dat ze wijs waren!” zegt Mozes, „zij zouden op hun einde merken”. Och geliefden, of u toch geestelijk mocht waken tegen de zonden, in alle ware godzaligheid, en alle middelen zou gebruiken om dit geestelijk waken te bevorderen. Maar wij moeten klagen, waar is de ijver om te komen onder het gehoor van de predikatie en tot het gebed? Wat een lauwheid wordt er in dezen bespeurd. Hoevelen zijn er die in de zonden slapen, in plaats dat zij op Christus' woord zouden waken. Hoe hebben trots en hoogmoed velen onzinnig gemaakt. Is dat waken tegen de zonden?

O, u allen, wie u ook bent, waakt toch tegen de zonden waar u het meest toe genegen bent, zoekt die onder te brengen. Mijdt het gezelschap van de goddelozen en voegt u bij de godvrezenden, die u kunnen onderwijzen in de vreze Gods. U leraren, waakt getrouw over uw kudde. Bedenkt dat u voor elke ziel rekenschap moet afleggen. Bedenkt dat God het bloed van de zielen die u verwaarloosd heeft, van uw hand zal eisen. Ouders, waakt over uw kinderen om die op te voeden in de vreze des Heeren. „Hetgeen Ik u zeg, dat zeg ik u allen: Waakt!”

W. Smetterus, predikant te Buyrick
(Sions wijze en dwaze maagden,1677)