Prof. Peels wijst op noodzaak ook over Gods wraak te preken
Slechts één preek over wraaktekstVan onze kerkredactie DOORN Het woord wraak heeft in onze tijd een negatieve klank. Daarbij denk je snel aan eigenmachtig, niet legitiem en immoreel handelen. In het Oude Testament is dat volgens prof. dr. H. G. L. Peels anders en heeft het woord juist een positieve klank. Toch komt het thema nooit of hoogstzelden in een preek aan de orde. Het tota Scriptura functioneert onder ons wellicht niet helemaal zo als wij het met de mond belijden. De hoogleraar Oude Testament van de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn bekeek 1000 preken van de serie Uit de Levensbron en 1000 meditaties uit De Wekker. Hij kwam zegge en schrijve één preek over een wraaktekst tegen. En dat terwijl de bijbelschrijvers toch een belangrijke plaats toekennen aan de notie van Gods wraak. Hoe moeilijk de vertolking ervan ook is, de wraak van God mag in prediking, in catechese en soms ook in het pastoraat niet terzijde blijven liggen, vindt prof. Peels. We hebben niet het recht om wat God aangaande Zichzelf heeft geopenbaard, te versmallen of te passeren. Tijdens de contio die het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond jaarlijks voor predikanten belegt, hield prof. Peels gistermiddag een referaat over De predikant en de wraak van God. Een thema dat mensen tegen de haren instrijkt, moest de hoogleraar constateren. Teksten over de liefde van God krijgen meer waardering. Hoe moet je preken over die huiveringwekkende tekst uit Psalm 58:11: De rechtvaardige zal zich verblijden als hij de wraak aanschouwt, hij zal zijn voeten wassen in het bloed des goddelozen? Het lijkt zo onevangelisch, haast shockerend. Staat dit ook in de Bijbel? Vergoelijken Dergelijke bijbelteksten vergoelijken met de opmerking dat een wraakbede principieel onaanvaardbaar is maar historisch wel te begrijpen, gelet op de nood der tijden, voldoet voor de hoogleraar niet. Wraakteksten zijn volgens hem geen incidentele morele uitschieters, maar ze liggen juist diep verworteld in de totaalprediking van het Oude en Nieuwe Testament. Wanneer God Zijn wraak uitvoerde, betekende dat voor de oudtestamentische gelovige dat Gods eer gehandhaafd bleef. De bedreiging van de verbondsgemeenschap van God en Zijn volk wordt weggenomen. De roep om Gods wraak is niets anders dan de vraag of God Zijn eigen verbondsvloek wil voltrekken. Het recht wordt hersteld. De realisering van de wraak van God betekent verder bevrijding en overwinning en vreugde, hoop en uitzicht. Gods wraak vernietigt onrecht, vijandschap en kwaad. Nauw Preken over de wraak van God luistert nauw, omdat de predikant er grote schade mee aanricht als hij daarover niet in de juiste context, in de juiste mate en op de juiste wijze spreekt, waarschuwde de hoogleraar. Met zeven richtlijnen gaf hij aan hoe hij het zelf zou doen. Hij zou de gemeente het verschil uitleggen tussen de moderne vulling van het wraakbegrip en de wijze waarop de bijbelschrijvers daarover spreken. Hij zou vragen naar het godsbeeld. Dat is vaak vaag bij mensen. Tegenover onpersoonlijke, vage, gladgestreken of suikerzoete godsvoorstellingen zou ik in de prediking Hem verkondigen die de Levende is. Verder zou de hoogleraar erop wijzen dat het bijbelse spreken over de wraak van God een verbod impliceert om onszelf te wreken. Hij zou ingaan op de reële betrokkenheid van God bij het gebeuren in deze wereld. Ook al is de vinger van God in onze geschiedenis niet zo precies aan te wijzen, elke macht die zich verheft, moet weten dat God regeert. Troost Verder zou prof. Peels wijzen op de troost die de boodschap van de wraak van God met zich meebrengt. Troost, omdat God een God is op wie je nooit tevergeefs een beroep doet. Hij zou ingaan op de ernst van zonde en onrecht. Tot slot zou hij de vreugde verkondigen van de machtige hoop dat eens de werken van de duivel en alle heerschappij die zich tegen God verheft, voorgoed verstoord zullen worden. Over de wraak van God kan nooit worden gepreekt zonder op Christus te wijzen, stelde prof. Peels. Hij is het Die het wraakgericht voor ons gedragen hééft. Het kleurt het heden als de tijd van Gods lankmoedigheid en accentueert tegelijk de geweldige ernst van het eindgericht over hen die niet wilden luisteren. 's Morgens gunde ds. A. J. Bijl de 140 aanwezige predikanten een blik in de keuken van de commissie voor het beroepingswerk. De predikant uit Middelburg maakt sinds tien jaar deel uit van deze commissie. Iedere hervormde gemeente met een vacante predikantsplaats is kerkordelijk verplicht bij deze commissie advies te vragen. De commissie verstrekt in alfabetische volgorde twaalf namen. Daaruit kan de desbetreffende gemeente kiezen wie ze zal beroepen. Ze mag het advies ook naast zich neerleggen. De verantwoordelijkheid ligt bij de kerkenraad.
Per jaar heeft ds. Bijl ongeveer duizend keer contact met predikanten, hetzij persoonlijk, hetzij telefonisch. De één wil een gesprekje over de mogelijkheden in de kerk. Anderen maken kenbaar dat hun naam wel eens mag worden genoemd. De meesten, vertelde ds. Bijl, beginnen zich te verontschuldigen als ze bellen. Ze vinden dat je maar moet afwachten. Ze vinden dat geroepen worden niet een zaak van een functionaris is. De predikant vindt echter dat de Geest ook door middel van een functionaris kan werken. Hij zei verder eigenlijk niet zo gelukkig te zijn met de trend via een advertentie een nieuwe predikant te zoeken. De contacten lopen dan anders. De predikant wordt gezien als een werknemer. Kerkenraden kennen ook vaak geen goede wijze van selecteren. Bovendien kunnen namen gaan rondzingen. Ds. Bijl maakt zich zorgen over kandidaten ter rechterzijde die geen beroep krijgen. Wij denken dat er ruimte moet zijn voor diegenen die volgens de regels der kerk zijn toegelaten. Als broeders zouden we er verantwoordelijkheid voor moeten dragen. Verder wees hij op collega's die het heel hard nodig hebben in een nieuwe situatie opnieuw te beginnen, maar de kans niet krijgen. CRC Tijdens het morgengedeelte was een delegatie van de Christian Reformed Church (CRC) aanwezig. Deze zusterkerk van de Gereformeerde Kerken in Nederland bekijkt of de relatie straks met de VPKN dezelfde zal kunnen zijn als nu met de GKN. De delegatie wilde graag een deel van de contio meemaken, omdat zij met de breedte van de Hervormde Kerk wil kennismaken. Ze moet beoordelen of het SoW-proces voor haar als zusterkerk van de GKN aanvaardbaar is. Dr. ir. J. van der Graaf, secretaris van de Gereformeerde Bond, hierover: Dat is de vraag naar de continuïteit. We moeten belijden dat dat een spanningsvolle vraag is. Wij zijn intern niet op dezelfde weg. Discipel Dr. A. van Brummelen, voorzitter van de Gereformeerde Bond, sprak in zijn openingswoord over discipelschap de verwachting uit dat menige breuklijn opgeheven zou zijn als het leerling van Christus zijn meer en meer zou functioneren. Een discipel, zei hij, is geen student bij wie het gaat om vakkennis. Een discipel opent zich voor de invloed van een persoon. De leraar is voor hem een absolute autoriteit. De discipel leeft in een onverbrekelijke band, terwijl een student meest van boeken leeft. Een student heeft doorgaans iets bleekneuzigs; de discipel staat midden in de levenspraktijk. Er is een grote kloof tussen studeren en discipel zijn. Op zijn best wordt een student discipel en blijft dat ook. |