Kerkelijk Leven

Centrum wil dienstbaar zijn bij vertalen Oude Testament

Afrikaanse bijbelvertalers in Israël

Door A. Muller
MEVASSERET TSION – De belangstelling voor het overzetten van het Oude Testament in Afrikaanse talen neemt de laatste jaren enorm toe. „In de afgelopen jaren is het Nieuwe Testament al in vele talen vertaald en de mensen willen nu de rest”, aldus Julie Bentinck, de coördinatrice van het Huis voor de bijbelvertalers en wetenschappers in het Israëlische Mevasseret Tsion. Ze is zelf aangesloten bij de Wycliffe Bijbelvertalers.

Het Huis van de bijbelvertalers is geopend om vertalers van dienst te zijn die rechtstreeks uit het Hebreeuws vertalen. Momenteel studeren in het huis acht Afrikaanse christenen, die het Oude Testament vertalen in hun eigen moedertaal. Zij hebben het Frans als tweede taal. In Afrika hebben zij al een begin gemaakt met de studie van bijbels Hebreeuws. In Israël volgen zij een intensieve Franstalige vervolgcursus van vier maanden.

Deze cursus wordt grotendeels gegeven door de Rothberg School voor overzeese studenten van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Zij krijgen les in onder meer bijbels Hebreeuws op middelbaar niveau, elementair modern Hebreeuws, geografische geschiedenis en culture achtergronden van de Bijbel en de praktijk van bijbelvertaling. Ook maken de taalkundigen excursies door Israël.

Expertise
Het Huis van de bijbelvertalers is een initiatief van de hebraïsten dr. Halvor Ronning en Mirja Ronning, zijn vrouw. Deze christenwetenschappers wonen al tientallen jaren in Israël. Het doel van het huis is om, in samenwerking met de deskundigen van de Hebreeuwse Universiteit, de vertalers grondig te scholen in het Hebreeuws en hen vertrouwd te maken met het land van de Bijbel. Daardoor kunnen onnauwkeurigheden in de vertalingen worden voorkomen. „In Israël bestaat de grootste expertise ter wereld op het gebied van bijbels Hebreeuws”, zegt Ronning.

In 1995 startte de eerste cursus voor Franssprekende Afrikaanse vertalers. Afgelopen oktober volgde de tweede groep. Er bestaat een plan om in 1999 een cursus voor Engelssprekenden te geven. De rest van het jaar staat het huis open voor bijbelvertalers die individuele programma's willen volgen. Het huis is volledig onafhankelijk, maar het staat in nauw contact met de Wycliffe Bijbelvertalers en bijbelgenootschappen. „We vragen de Wycliffe-mensen wat ze zien in de praktijk en wat de vertalers nodig hebben. We passen ons programma daarop aan”, zegt Ronning.

Vertaalwerk wacht
Er is nog veel vertaalwerk te doen. Wycliffe meldt dat de gehele Bijbel nog maar in 319 van de 6701 bestaande talen is vertaald. „Toen ik in 1974 in Ivoorkust kwam, was de hele Bijbel nog maar in een van de zeventig talen die in dat land worden gesproken vertaald”, aldus Julie Bentinck. „Nu, in 1997, zijn er twee talen die de hele Schrift hebben. Verder zijn er inmiddels achttien talen met een volledig Nieuwe Testament. Dergelijke verhoudingen gelden in alle Franssprekende landen waar Wycliffe aan het werk is”.

Bentinck vertelt dat er in Afrika nu een aantal vertaalprojecten is gestart waarbij vertalers eerst het Oude Testament en pas daarna het Nieuwe Testament vertalen. Vroeger was de volgorde altijd andersom. „Het voordeel is dat het Oude Testament veel dichter bij Afrikaanse culturen staat”, aldus Bentinck. „Het familieleven en de normen en waarden waarover gesproken wordt in het Oude Testament zijn voor de mensen herkenbaar. Ze hebben minder uitleg nodig dan in het Westen het geval is”.

Strijd van A tot Z
Zelf heeft Bentinck meer dan twintig jaar in een dorp in Ivoorkust gewoond. In het dorp waar ze werkte, was geen stromend water of elektriciteit en de huizen hadden geen ramen. De dichtstbijzijnde telefoon was 60 kilometer verderop, „maar dat heeft mij nooit gestoord”. Zij heeft het Nieuwe Testament vertaald in Nyaboa. Deze taal wordt door 35.000 mensen gesproken. Nu is ze bezig het Oude Testament in deze taal om te zetten. Verder is ze adviseur voor andere vertalers in Ivoorkust. In het kader van haar werk reist ze veel heen en weer tussen Israël en Ivoorkust.

Ze noemt het een strijd van “A tot Z” om de vertalers naar Israël te brengen. De vertalers krijgen te maken met de Afrikaanse bureaucratie. Het belangrijkste probleem is de financiën bij elkaar te krijgen. Bij de eerste cursus hielpen de inheemse Afrikaanse kerken mee. Verder is er geld gegeven door Wycliffe, bijbelgenootschappen en individuele sponsors, waaronder uit Israël.

Moedertaal
Afrikanen die de Bijbel vertalen in hun eigen moedertaal hebben als voordeel dat zij geen jaren hoeven te besteden om een vreemde taal te leren. De vertalers die nu in Israël studeren, komen uit zes West-Afrikaanse landen. Sommigen van hen vertegenwoordigen groepen die uit meer dan een miljoen mensen bestaan. Ze beschouwen het als erg zinvol in Israël te verblijven. Een van hen vertelt dat er in zijn taal verschillende woorden voor woestijn bestaan. Pas toen hij in Israël was, realiseerde hij zich dat de woestijnen in het 'heilige land' heuvelachtig zijn en geen platte zandbakken met een brandende zon erboven.

De moedertaal van de Togolese linguïst Samuel Kpaghri is Bassar. Deze taal wordt door 60.000 mensen gesproken in Ghana en het noordwesten van Togo. Hij werkt in een team van een typograaf en drie vertalers, die elk een aantal boeken voor hun rekening nemen. Tachtig procent van zijn etnische groep is animist, en 13 procent christen. De meesten zijn niet in staat Frans te lezen. Door de vertaling zullen zowel christenen als niet-christenen in staat zijn de Bijbel te lezen in de eigen moedertaal. Zijn team is ook verbonden aan een programma waarbij de analfabeten lezen en schrijven wordt geleerd. „Het is voor mij heel belangrijk de geografische achtergrond van de Bijbel te zien”, zegt hij. „We zien hier dieren en planten die in ons land niet voorkomen. Het is soms moeilijk om bepaalde woorden te vertalen. Soms nemen we termen die we al kennen en plaatsen we er voetnoten bij”.

Aangaande Israël zegt Samuel Kpaghri: „We zijn hier in een totaal andere wereld. In Togo hebben ze ons gewaarschuwd: In Israël wordt voortdurend gevochten en er zijn zo veel soldaten op straat dat je daar niet veilig rond kan lopen. We zien dat dit allemaal leugens zijn”.