Kerkelijk Leven

Theologische faculteit zoekt vrouw op post

Utrecht start leerstoel
feministische theologie

Van onze kerkredactie
UTRECHT – De theologische faculteit van de universiteit Utrecht overweegt binnenkort een bijzondere leerstoel feministische theologie in te stellen. Het vak bedoelt allereerst een verplichte inleiding te geven voor alle studenten en biedt indien gewenst de kans tot specialisatie.

Prof. dr. H. J. Tieleman, decaan van de faculteit, spreekt liever van „genderstudies”, waarin de verhouding tussen man en vrouw aan de orde komt en waarbij zowel wetenschappelijke onderbouwing van het feminisme als kritiek erop mogelijk is.

De nieuw in te stellen bijzondere leerstoel is totstandgekomen via een werkgroep waarin ook de KTU (Katholieke Theologische Universiteit Utrecht) participeert. „Maar de leerstoel zelf is van ons”, aldus de decaan, die van huis uit econoom is en godsdienstsociologie doceert.

De Utrechtse faculteit houdt zich aan het (emancipatie)beleid dat wordt voorgeschreven in de cao Nederlandse universiteiten. De leerstoel zal naar verwachting dan ook door een vrouw bezet worden. Utrecht streeft in het beleid naar een „evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies”.

Hoewel aan de Utrechtse theologische faculteit nog geen volledige 'gelijkwaardigheid' behaald is in de verhouding man/vrouw als hoogleraar en docent, „zijn wij al prachtig op weg, want van de zes 'gewone' hoogleraren zijn er al twee vrouw. We zitten met 33 procent duidelijk boven het gemiddelde aan de Nederlandse universiteiten”, aldus de decaan.

Passend
De beide dames zijn de godsdienstwetenschapper prof. dr. M. A. G. T. Kloppenborg en de dit jaar benoemde historica prof. dr. W. Otten. Over enkele maanden zal bekendgemaakt worden wie de post feministische theologie gaat bekleden. Prof. Tieleman deelde verder mee dat het opzetten van de bijzondere leerstoel geheel past in de in Utrecht inmiddels gangbare traditie inzake feministische theologie. „Het gaat ons vooral om de wetenschappelijke begeleiding en verdieping van de studie naar de man-vrouwverhouding”. De decaan denkt dat deze bestudering „van geweldig belang” kan zijn voor de theologiebeoefening.