Kerk en Godsdienst27 oktober 2001

Reünistenorganisatie SSR wegens vergrijzing opgeheven

Afscheid van gereformeerd verleden

Door K. van der Zwaag
HOOGMADE – Opnieuw is een restant van het gereformeerd verleden opgeruimd. De reünistenorganisatie (RO) van de eens vermaarde gereformeerde studentenvereniging Societas Studiosorum Reformatorum (SSR) heeft zich vorige week opgeheven. Vergrijzing en een dalend ledenaantal waren er de oorzaak van, aldus prof. dr. H. M. J. Krans, voorzitter van de reünisten.

Prof. Krans erkent dat het weemoedig stemt dat het zover moest komen. Twee weken geleden werd de vereniging officieel opgeheven, tijdens een laatste bijeenkomst. „Het is niet het meest plezierige wat je op zo'n dag doet. Er was wel de vraag gesteld of dit nu het optimale moment was, maar moet je zo lang wachten totdat de laatste het licht uitdoet?”

Het SSR-verleden gaat terug tot het jaar 1886. In dat jaar werd ”Hendrik de Cock”, vereniging van gereformeerde studenten, opgericht. De naam van de afdeling werd in 1906 veranderd in SSR. Deze naamsverandering hield een verschuiving van de doelgroep in. De SSR richtte zich voortaan op studenten van gereformeerde belijdenis aan openbare universiteiten, terwijl Hendrik de Cock zich slechts beperkte tot christelijke gereformeerde studenten. Men kwam tot de ontdekking dat men niet langer kon vasthouden aan een exclusief kerkelijk standpunt. De SSR is van meet af aan interkerkelijk gericht geweest.

Er volgden na de oprichting snel afdelingen in Leiden, Utrecht, Delft, Groningen, Rotterdam, Wageningen, en in 1957 zelfs nog in Eindhoven. In de SSR nam de ”amicitia”, de onderlinge vriendschap, een belangrijke plaats in, maar evenzeer de bezinning op de relatie tussen wetenschap en geloof, vertelt prof. Krans. In 1922 werd de reünistenorganisatie van de SSR opgericht. Die wilde in zekere zin de voortzetting zijn van de SSR voor degenen die hun studie hadden voltooid. Volgens prof. Krans wilden de gereformeerde studenten, nadat zij aan de openbare universiteiten hadden gestudeerd, hun taak in de maatschappij verstaan. Zij werden daartoe gestimuleerd door bekende gereformeerde hoogleraren als Bavinck, Noordtzij en Bouwman.

Puchinger
De reünisten belegden jaarlijks een congres waarop ze drie dagen lang bij elkaar kwamen. In de jaren vijftig bloeide de RO met haar congressen over allerlei actuele thema's op het grensgebied tussen geloof en wetenschap.

Hoogtepunt in de geschiedenis van de RO van de SSR was de periode waarin dr. George Puchinger tussen 1962 en 1974 voorzitter was. Hij organiseerde congressen over thema's als secularisatie, de toekomst van het christendom, kunst, Rome en de Reformatie, hervormd en gereformeerd, en vele andere onderwerpen meer. Ter voorbereiding nam hij uitgebreide interviews af met de sprekers op de congressen, die gepubliceerd werden in het SSR-orgaan. Later werden ze als boek gepubliceerd. Mede door deze interviewbundels kreeg het werk van de SSR landelijke bekendheid.

De RO van de SSR had in haar hoogtijdagen, in de jaren zestig, ruim 1000 leden (in tegenstelling tot de huidige 200). Bekende gereformeerde voormannen waren lid van deze organisatie. Onder hen waren er die belangrijke functies bekleedden in het maatschappelijke en politieke leven. Oud-minister De Ruiter (Justitie en Defensie) was een veel geziene gast op de congressen. Maar de RO bleef zeker niet beperkt tot de gereformeerde wereld. Zij kende ook veel leden van de Hervormde Kerk, de Christelijke Gereformeerde Kerken en andere kerken in Nederland.

Uit elkaar gegroeid
De reünisten en de SSR groeiden echter steeds meer uit elkaar. De SSR ontwikkelde zich tot een algemene organisatie, terwijl de reünisten het oorspronkelijke karakter van de SSR wilden voortzetten. Krans: „Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er heftige discussies over de vraag of leden de grondslag moesten ondertekenen. Die grondslag hield in de Bijbel als het Woord van God, zoals beleden in de Drie Formulieren van Enigheid. Veel SSR-afdelingen ontwikkelden zich tot algemene verenigingen. Soms waren er scheuringen en ontstonden er nieuwe SSR-afdelingen.”

Prof. Krans wil de RO ook niet typeren als een behoudende tegenhanger van de SSR. „Op congressen waren ook sprekers uit rooms-katholieke en humanistische hoek welkom, iets waarvoor Puchinger ook had gepleit.” De zogeheten stille revolutie in de gereformeerde wereld was geen punt van discussie binnen de RO. „Kuitert heeft ook wel eens op onze congressen gesproken.”

Teruggang
De belangstelling voor de congressen nam vanaf de jaren zeventig af. Leden van SSR-studentenverenigingen hadden geen behoefte om lid van de RO te worden. Integendeel, zij voelden geen band met de RO en richtten zelfs hun eigen oud-ledenorganisaties op. „De RO was gestoeld op de landelijke unie, maar deze was in 1957 omgezet in een federatie, feitelijk een doodgeboren kindje”, aldus Krans.

De congressen werden ingekort tot twee dagen en meestal gehouden in de Blije Werelt in Lunteren. Er werd nog geprobeerd om studenten van de nieuwe verenigingen actief bij de congressen te betrekken, maar een substantiële bijdrage hebben dezen niet geleverd. Ook het opnemen van studenten van nieuwe verenigingen en een gezamenlijke uitgave van de reünistenvereniging van SSR-NU en die van de RO, onder de naam ”De Reünist”, bood geen perspectief voor de lange termijn.

Veroudering
De vergrijzing van het ledenbestand leidde tot afname van het ledental en daling van het aantal congresbezoekers. „We hadden de gewoonte om bij elke vergadering de gestorven leden te memoreren. Elke keer werd de lijst met overledenen langer”, aldus Krans. In 1999 is het laatste tweedaagse congres in Lunteren gehouden. In het voorjaar van 2000 werd samen met oud-leden van de SSR-NU nog een conferentie belegd, maar de bijeenkomst kon ook in deze vorm niet meer voortgezet worden.

Het bestuur heeft ten slotte op 19 januari van dit jaar besloten zichzelf op te heffen. Negen maanden na dato –conform de statuten moeten de leden negen maanden van tevoren zijn ingelicht– viel deze maand het doek. „Er was één onthouding”, aldus (nu) ex-voorzitter Krans. Het archief van de vereniging werd overgedragen aan het Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme aan de Vrije Universiteit.

De SSR is geschiedenis geworden. Een oud lied van de vereniging luidt:

„Ideaal dat vele geslachten/

Tot bezieling is geweest/

Glorieuze incarnatie/

van een eed'len fieren geest.”

De fierheid is verdwenen.