Kerk en Godsdienst5 oktober 2001

Messiasbelijdende Joodse gemeente Beth Yeshua bestaat tien jaar

„Onthoud Joden de Boodschap niet”

Door Eunice van Stuijvenberg
HOUTEN – De Messiasbelijdende Joodse gemeente Beth Yeshua in Amsterdam viert zondag haar tweede lustrum. Beth Yeshua betekent ”Huis van Yeshua, Jezus”. „Hij is ook Degene die het aantal 'inwoners' in tien jaar deed toenemen van twee mensen tot 300 bezoekers”, zegt rabbijn L. S. Erwteman. Hij heeft een uitgesproken mening, zowel over zijn eigen gemeente als over christenen om hem heen. „Als we de Joden doelbewust niets vertellen, is dat een vorm van antisemitisme.”

rabbijn L. S. Erwteman
De rabbijn vertelt enthousiast over de groei in zijn gemeente. De groep belangstellenden die iedere zaterdag de sabbatsdienst bijwoont, bestaat voor ongeveer 40 procent uit Joden. De andere 60 procent is niet-Joods en veelal afkomstig uit christelijke gemeenten. „Het is geen rustige, gevestigde gemeente zoals ze verder in Nederland bestaan”, stelt de rabbijn. „Het karakter van de gemeente wekt zo veel geestelijke aan- en bijval dat het ledental fluctueert. De verkondiging is dermate confronterend dat een aantal mensen wordt aangesproken als ze met ons in aanraking komen en zich vervolgens ook bij ons aansluiten.”

Er vallen ook mensen af. „Dat zijn zij die niet geestelijk opgebouwd willen worden, maar alleen kicken op kennis.” Op dit moment sluiten zich meer Joden dan niet-Joden aan bij de Messiasbelijdende groep.

De rabbijn geeft aan dat er vanuit de orthodox-Joodse hoek verschillend op de Messiasbelijdende gemeente wordt gereageerd. „Sommige families hebben leden in andere synagogen en leden in onze gemeente. Ook zijn er orthodoxe Joden die openlijk met ons in gesprek gaan. Dan is er nog een derde categorie mensen. Die kijken eerst de kat uit de boom. Deze mensen willen bijvoorbeeld weten hoe er bij ons wordt omgesprongen met Jesaja 53, een hoofdstuk waar in de meeste synagogen snel overheen gelezen wordt. Ze zijn benieuwd hoe wij over Yeshua praten en de Bijbel uitleggen.”

Kosjer
Rabbijn Erwteman is ervan overtuigd dat Beth Yeshua ook een geestelijke groei heeft doorgemaakt in de tien jaar dat zij bestaat. „We beseffen nu beter wat de bedoeling is van de geboden, de feesten en bijvoorbeeld van de uittocht uit Egypte.”

„Ik heb grote bewondering voor de benadering van de Bijbel in de reformatorische kerken”, benadrukt Erwteman. „Er is daar eerbied voor de thora.” Hij zegt dat dit zou moeten resulteren in de uitvoering ervan in de letterlijke zin, maar meent tegelijk dat die consequentie niet wordt doorgevoerd. „Ik denk bijvoorbeeld aan de sabbat en kosjer eten.”

„Wij geloven,” zegt hij, „in de Yeshua zoals Hij is en geweest is.” Naar de overtuiging van de rabbijn hebben veel christenen een zelfgeschapen beeld van Yeshua. Bovendien vindt hij dat niet wordt geprobeerd zich aan het ene gebod te houden waarin God gebiedt dat wij de sabbat moeten heiligen. „Ik heb daar een verkeerd gevoel bij.”

Vallen en opstaan
De vrouw van Erwteman, rebbetsen E. Erwteman, ervaart het zelf als een wonder dat de tien jaar gehaald is. „Onze gemeente staat immers wankel op haar benen. Er is nog geen vaste structuur zoals in andere kerken in Nederland, die een lange geschiedenis, met vallen en opstaan, hebben doorgemaakt.”

Rebbetsen Erwteman: „Toen ik tot bekering kwam en het geloof ook voor mijn man ging leven, hebben we enige tijd in een pinkstergemeente gekerkt. We hebben ons daar thuis gevoeld in de kerk”, zegt zij met nadruk over deze periode. „We wisten op dat moment niet welke plaats het Jodendom daarbij in moest nemen. We wisten wél dat God ons had geroepen om voor Israël de Messias te proclameren. Totdat het voor ons duidelijk werd dat we een Messiasbelijdende Joodse gemeente moesten stichten.”

In 1991 werd de gemeente door de rabbijn en zijn vrouw gesticht. „Wij hebben lang in onzekerheid gezeten over de manier waarop God ons aan het werk wilde zetten.” Een bijzonder moment deed zich voor in 1993, toen zij erachter kwamen dat er over de hele wereld Messiasbelijdende Joodse gemeenten bestonden. Halverwege de jaren negentig werd Erwteman in Amerika officieel beëdigd tot rabbijn.

Een van de initiatieven die verder ondernomen zijn, is de bijbelschool Lamdeni, waar de meest uiteenlopende cursussen worden gegeven: bijbels Hebreeuws, vrouwenstudies of een vak als systematische theologie. Daarnaast valt iedere maand het blad Melach HaArets bij een kleine duizend betalende abonnees door de bus en wordt er regelmatig een conferentie georganiseerd voor Messiasbelijdende Joden en christenen vanuit de hele wereld.

Antisemitisme
Rabbijn Erwteman vindt het uitdragen van de goede boodschap in Israël van levensbelang. „De Joden moeten terugkeren naar hun God en naar hun land. Dit uitdragen moet op een natuurlijke manier gaan, in het gewone, dagelijkse contact met mensen.” Erwteman gaat nog een stapje verder: „Als we de Joden doelbewust niets vertellen, is dat een vorm van antisemitisme, omdat ze dan –zoals dat ook in de reformatorische kringen gezegd wordt– verloren gaan.”

Onder veel christenen leeft op dit moment de overtuiging dat men zich niet te veel met de Joden moet bemoeien. God heeft een plan met hen en dan komt het vanzelf wel goed...

Erwteman: „Ik ben er niet rouwig om dat de kerken in het algemeen die mening zijn toegedaan. Want de meeste kerken houden zich nu eenmaal niet aan de thora. Dat is voor ons van vitaal belang. Maar een gemeente met een levend geloof kan dit niet zeggen.”

De stelling: „Als we de Joden niets vertellen, is dat een vorm van antisemitisme'' geldt dus niet voor christenen?

Erwteman: „Het geldt wél voor de christenen. Want nooit mag worden gezegd dat het met de Joden vanzelf wel goedkomt. Als de boodschap van redding niet gebracht wordt aan een hele bevolkingsgroep zoals de Joden, onthoud je hun immers daarmee de mogelijkheid die redding te verkrijgen. De Boodschap is zó belangrijk. Die moet gehoord worden.”