Kerk en Godsdienst1 oktober 2001

Pastoraat centraal op ambtsdragersconferentie in Goes

Herderlijke zorg en liefde

Van een medewerker
GOES – „Pastoraat mogen we niet beperken tot het afleggen van bezoeken. De verkondiging van het Woord staat voorop. Dit is de kern van het pastoraat.” Deze woorden hield ds. J. Schipper de ambtsdragers voor die zaterdag in Goes bijeen waren. Op deze conferentie voor ambtsdragers uit de Gereformeerde Gemeenten spraken ds. J. Schipper, drs. J. C. Houtman en J. Bloemendaal over pastoraat en/of hulpverlening.

Ds. Schipper, predikant te 's-Gravenpolder, wees de ambtsdragers op het feit dat ze een bijzondere verantwoordelijkheid hebben. „De Heere regeert Zijn kerk door de ambten. Het is niet de kunst om in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk mensen te bezoeken, maar herderlijke zorg en liefde te betonen betreffende het wel en wee van onze naaste op reis naar de eeuwigheid.”

Luisteren is heel belangrijk, zei ds. Schipper. „Al luisterend moeten de hoofdzaken van de bijzaken worden gescheiden. In een pastoraal gesprek moet de pastor proberen te zoeken naar een vertrouwelijke afstand. Al te vertrouwelijk is niet goed en al te afstandelijk kan ook niet. Voor en tijdens een pastoraal gesprek dient er een worstelen te zijn aan de troon der genade. Een gesprek moet altijd plaatsvinden vanuit de liefde. Ook dient er vermaand en gewaarschuwd te worden. Deze zaken komen juist voort uit de liefde.”

Onopgeefbaar
Drs. Houtman, gepensioneerd huisarts te Apeldoorn, benadrukte dat de ambtsdrager niet moet aarzelen om de hulpverlener te vertellen dat de opdracht die hij uitvoert uit Gods Woord komt. Volgens de arts is dit een onopgeefbaar uitgangspunt. „De hulpverlener zal misschien de schouders ophalen en het gesprek zal misschien wat moeizaam verlopen, maar uit fatsoen word je daar meestal in vrijgelaten.”

Drs. Houtman wees op het feit dat, zowel voor de ambtsdrager als voor de hulpverlener, de mens centraal moet staan. Het onderscheid tussen hulpverlening en pastoraat is echter dat het vertrekpunt verschillend is. „Het uitgangspunt voor de pastor is dat God naar mensen omziet en in Zichzelf met de mens bewogen is. Voor de hulpverlening is het uitgangspunt dat mensen naar elkaar omzien en naastenliefde betrachten. De ambtsdrager is de man met ambtelijk gezag. Hij analyseert de situatie in het licht van de Bijbel. Door hem wordt gewezen op een meerdere genezing door de grote Heelmeester. De professionele hulpverlener is iemand met vakkennis. Hij is een deskundige aangaande de kwaal. De hulpverlener komt ook niet verder dan het genezen van de kwaal. De hulpverlener kan zich wel afvragen wat hij voor de pastor kan betekenen en wat hij voor de pastor kan doen.”

Barmhartig
J. Bloemendaal, hoofd ambulante zorg bij Eleos, sloot de ochtend af door de ambtsdragers te wijzen op de verhouding tussen christelijke hulpverleningsinstellingen en het pastoraat. Hij zei dat de hulpverleningsinstellingen verplicht zijn zich in te zetten voor een goede verhouding met de pastores. Daar moeten ze blijvend aan werken. Aan de andere kant benadrukte hij dat de ambtsdragers de plicht hebben tijdig overleg te plegen met de hulpverleners. „Daarbij is het belangrijk dat er een goede samenwerking kan komen als men elkaar leert kennen, herkennen en erkennen. Bij beiden dient de grondhouding te wortelen in het woord uit Lukas 6: Wees barmhartig.”

De ervaringen die de hulpverleningsinstellingen hebben met het pastoraat zijn overwegend positief. Ambtsdragers blijken niet vaak gebruik te maken van de mogelijkheid om een bepaald probleem iemand anoniem voor te leggen. Slechts bij een gering aantal patiënten blijkt er overleg te zijn tussen de hulpverleningsinstellingen en de ambtsdragers.