Meditatie15 augustus 2001

Zielsziekte

„Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.
Lukas 5:31

De ziekte van de zonden overtrekt de gehele ziel, gelijk een wolk de hemel bedekt. De ziekte verzwakt het lichaam en de ziel. In de staat der rechtheid was Adam enigszins gelijk aan de engelen. Hij kon God dienen met een kinderlijke blijmoedigheid. De zonde bracht echter een zielsziekte in de wereld. Nu is de mens van alle bekwaamheden om God te dienen, beroofd.

Waar de Heere genade heeft verheerlijkt, is een christen zo zielsziek niet als tevoren. Hij is echter nog wel zeer zwak. En wanneer wij onszelf dodig vinden in heilige plichten en onze heilige bewegingen verslappen, denk dan: Dit is mijn ziekte, de zonde heeft mij zo zwak gemaakt en mij neergebogen tot aan de deur van de dood. Zoals een mot een kleed verteert, verteert de zonde de ziel; de ziel die in de staat der rechtheid met een heerlijke glans was versierd, een verstand verguld met kennis, de wil gekroond met vrijheid, de hartstochten brandend in de liefde tot God.

Doch door de val heeft alles zijn glans verloren. De zonde heeft de zonneglans van de ziel in een zwarte duisternis veranderd. Zelfs waar de genade in beginsel is, is de glans van de ziel niet volkomen hersteld, maar is bedekt als de zon achter een wolk. Een zondaar heeft uit oorzaak van zijn zielsziekte de smaak in geestelijke dingen verloren. Hij smaakt van nature geen zoetigheid in het Woord.

Thomas Watson, predikant te Londen
(Al de werken, 1670)