Kerk en Godsdienst14 augustus 2001

Opnieuw aanval
in Georgië op
Jehovah's Getuigen

TBILISI – Een groep overvallers heeft zondag in de Georgische plaats Rustavi zeven Jehovah's Getuigen met knuppels en ijzeren staven verwond. In het huis, waar ongeveer zeventig Jehovah's Getuigen in gebed bijeen waren, vernielden de daders het meubilair. Op straat verbrandden ze religieuze lectuur van het kerkgenootschap.

De Jehovah's Getuigen in Georgië zijn sinds 1999 slachtoffer van ruim zeventig „pogromachtige overvallen”, aldus de Duitse Vereniging voor Bedreigde Volkeren (GfbV) gisteren. De daders zijn volgens de organisatie radicale orthodoxen. Bij de aanval van zondag werden de overvallers aangevoerd door de orthodoxe priester Paata Bluasjvili.

Europa-functionaris Sarah Reinke van de GfbV uitte scherpe kritiek op de Georgische autoriteiten. „Ze collaboreren openlijk met de daders door ze hun gang te laten gaan.”

Hoewel het kerkgenootschap inmiddels ruim 400 aanklachten heeft ingediend, is geen van de daders, vaak gemakkelijk te herkennen op televisiebeelden, ooit opgepakt, aldus de Jehovah's Getuigen in een brief aan het parlement.

De Jehovah's Getuigen hebben in juli het geweld in Georgië bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg aanhangig gemaakt. Zij willen dat het hof de regering van Georgië opdraagt vervolging in te stellen tegen degenen die achter een aanslag zitten op geloofsgenoten op 17 oktober 1999.