Meditatie | 20 april 2001 |
Komen totNiemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke Johannes 6:44 Voor de val was de mens in de staat van de volmaaktheid. Hij leefde om alle geboden Gods te doen, in de nabijheid van en in gemeenschap met God zijn Schepper. Door de zonde is hij vervreemd, afgeweken en onnut geworden in alles. Daarom heeft het God behaagd door de vernietiging van het oude verbond een nieuw verbond op te richten. Niet door de werken, maar langs de weg van het geloof in Zijn Zoon als een Middelaar en Zaligmaker. Om in Hem te leven, als het enige middel om ooit tot de zaligheid te geraken. Men komt tot de Heere Jezus op verschillende manieren. Met de voeten, zoals de herders en de wijzen uit het Oosten. Men komt tot Jezus als men Hem aanneemt. Men komt ook tot Hem als men in Hem gelooft. Hier wordt niet gesproken over het eerste, noch van het tweede, want zo kwamen de Farizeeën ook tot Hem en velen die Zijn leer aannamen. In onze tekst wordt gesproken van een komen des geloofs. Dat is niets anders dan het ware ongeveinsde en zaligmakende geloof, waardoor de uitverkoren zondaar overtuigd van zijn dood en doemwaardigheid en zijn geestelijke onmacht van zichzelf afziet. Hij bekent dat Christus Jezus de enige Zaligmaker en Verzoener van zondaren is. Hij neemt tot Hem de toevlucht als zijn Heere en Heiland en verwacht alles van Hem. Alardus Tiele, pred. te Rotterdam (Heilige keurstoffen, 1749) |
![]() |