Kerk en Godsdienst20 april 2001

Ds. C. A. den Hertog kwarteeuw chr. geref. predikant

Als al het moeten mogen wordt

Door S. C. Bax
APELDOORN – „Als jong predikant moest je zo veel van jezelf. Ik was er soms krampachtig mee bezig. Nu, 25 jaar later, zie ik veel scherper dat ik bezig mág zijn in de dienst der verzoening. Ook ben ik breder gaan preken dan vroeger, betrek er ook de vragen van de cultuur bij. Meer en meer is bij me gaan leven: Als ik zwak ben, dan ben ik machtig.”

Ds. C. A. den Hertog uit Apeldoorn werd een kwarteeuw geleden christelijk gereformeerd predikant te Vlissingen. De in Mijdrecht geboren zoon van een ouderling én fabrikant ging er als vrijgezel heen. Hij kruiste daar het levenspad van een verpleegkundige. De huwelijksbevestiging werd op 16 januari 1981 door bijna de hele gemeente, die hij toen al vijf jaar diende, bijgewoond. „Ik zie ze nog staan, de kinderen van de zondagsschool met hun ereboog.”

De dominee was de jaren ervoor kind aan huis geworden bij zijn gemeenteleden. Bij een aantal van hen was hij ook met een zekere regelmaat tijdens de maaltijd te vinden. In september van het trouwjaar nam hij het beroep naar Papendrecht aan.

Betrokken
„Vader was zeer betrokken bij het kerkelijk leven en wist zich verwant met ds. R. Kok, de predikant van de Gereformeerde Gemeenten die later christelijk gereformeerd werd. Mijn vader volgde diens kerkelijke keuze. Ds. J. Fraanje is mijn opa van moeders zijde, maar hem heb ik nooit echt gekend.”

„Mijn vader stuurde me niet om theologie te gaan studeren, maar toch leefde die begeerte al heel jong bij me. Ik werd als heel kleine jongen tijdens een zendingsvoorlichting een keer geconfronteerd met de keuze die mensen op het zendingsveld moesten maken. Het ging toen over een feest waarbij een karbouw geslacht moest worden en over een feest waarbij de kerk en de keuze voor de Heere centraal stonden. Ik heb lang gedacht dat ik zendeling zou worden.”

Briefje
De jubilerende predikant werd op 1 januari 1951 geboren. Toen hij acht jaar oud was, werd ds. W. van 't Spijker uit Drogeham –de latere Apeldoornse hoogleraar– beroepen naar Mijdrecht. Dat het beroepingswerk leefde in het gezin Den Hertog blijkt uit het feit dat de achtjarige een briefje schreef naar de dominee op briefpapier van zijn vader en vroeg of hij het beroep wilde aannemen. De Apeldoornse predikant glimlacht bij deze herinnering en loopt naar zijn studeerkamer. „Ik kreeg het briefje van professor Van 't Spijker terug bij mijn eindexamen in Apeldoorn.” In kinderlijk schrift, waarin een woord is doorgehaald, staat onder meer: „Het was een mooie preek die u gepreekt heeft.”

Tijdens zijn middelbareschoolperiode kwam de twijfel aan zijn roeping boven. Hij werd als zestienjarige jongen op een bijzondere manier bij de dood en het wonder van Gods bewarende hand bepaald. Hij zat bij zijn moeder in de auto toen een aanrijding hen tot stilstand bracht, letterlijk en figuurlijk. Zijn moeder lag acht weken in het ziekenhuis en hij tien. „Met name één zondag zal ik niet vergeten. Ik had meer dan 40 graden koorts. Mijn ruggenwervel was beschadigd, ik had een schedelbasisfractuur en mijn nieren waren geraakt. Kennelijk op het gebed van de gemeente is de Heere mij genadig geweest”, zo omschrijft ds. Den Hertog de ervaring van Gods bewarende hand.

Crisis
De crisis aangaande zijn studiekeuze was daarmee niet opgelost. „Ik overwoog zelfs om na het gymnasium medicijnen te gaan studeren. Dominee worden is wel erg hoog gegrepen, zo kwam het op me af. Ik zag er als een berg tegenop. Ik durfde niet naar Apeldoorn te gaan om me daar aan te melden. Toch liet het me niet los. Ik ging daarom in Utrecht theologie doen en haalde er mijn propedeuse.”

Daarna meldde de student zich toch aan bij het curatorium van de christelijke gereformeerde universiteit. Doordat hij voor het admissie-examen slaagde, mocht hij verder studeren om dominee te worden. Hij werd mede gevormd door de preekbesprekingen van ds. H. Toorman, „die niets van je preek heel hield maar met overtuiging sprak.” Ook ds. P. op de Velde maakte een onvergetelijke indruk op hem. In 1975 studeerde hij af, maar het duurde nog even voordat hij een beroep kreeg. „In onze kerken bestaat er enige huiver voor een predikant die vrijgezel is. Dat zal een beetje hebben gespeeld.”

Hoewel alleen in de pastorie ervoer hij de gemeente Vlissingen als joviaal. Overigens is de kerk daar nooit groot geweest. Mensen uit de buurt trokken liever naar de kerk van Middelburg, waar meer jonge mensen en kinderen waren. Het ging er duidelijk niet om de dominee mis te lopen, want ds. Den Hertog was vier jaar consulent van Middelburg.

Geen hokjes
Sommigen delen de Christelijke Gereformeerde Kerken graag in in hokjes: van synodaal gereformeerde ligging tot en met gereformeerdegemeentetrekjes. „Ik hou niet van die indelingen, ze kloppen niet en ik kan er niet mee uit de voeten. Als er echt contact is, van hart tot hart, dan vallen die scheidslijnen weg. In Vlissingen en Papendrecht speelde dat onderscheid niet. In onze kerk van Apeldoorn-Centrum zie ik ook niet echt flanken. Een enkeling zal soms praten over de vrouw in het ambt, maar bij ons in Centrum leeft dat verder beslist niet.”

Hoewel de predikant met een zekere regelmaat een van de vijf Apeldoornse hoogleraren –als die niet zelf preken– onder zijn gehoor ziet, heeft hij daar weinig last van. „We kunnen er allemaal goed mee omgaan.”

Er is een „ontzettend verschil” tussen de preken van nu en die van een kwarteeuw terug, denkt ds. Den Hertog. „Door het pastoraat kruip je meer in de huid van de luisteraar. Levensvragen komen nadrukkelijker aan de orde.” De taak van de dominee heeft verder ook „managementaspecten” gekregen, denkt de Apeldoornse predikant.

Uit de respons die hij krijgt op een prekenserie over de Nederlandse Geloofsbelijdenis en het feit dat daarin uitvoerig verkiezing en verzoening aan de orde kwamen, leidt hij af dat het besef van de noodzaak verzoend te worden met God in zijn gemeente leeft. Preken omschrijft hij als „het Woord open laten gaan tot op God.” De jubilaris ziet een bepaalde ontwikkeling: „De zondag komt weer wat terug als dag van afzondering om ook voor de toerusting naar de kerk te gaan en bezig te zijn met het Woord. We kennen kringbijeenkomsten op zondagavond.”