Kerk en Godsdienst18 april 2001

Ds. G. van de Groep is een van de weinige artikel-8-predikanten

Weggehaald uit de dodenkamer

Door S. C. Bax
HEERDE – Domineezijn geeft zorgen, maar het heeft ook prachtige kanten, zegt ds. G. van de Groep, christelijk gereformeerd predikant te Heerde. „En als je er zelf wat mee wordt, zet de Heere je weer snel neer. Daar gebruikt Hij de kerkenraad voor, een gemeentelid én, heel vaak in mijn geval, mijn eigen vrouw, die na de preek vanuit de liefde kritiek levert op grond van het Woord.” De predikant stond zaterdag een kwarteeuw in het ambt. Hij voelde zich op wat latere leeftijd geroepen en werd toen hij 32 was op artikel 8 –het artikel over mensen met singuliere gaven– dominee.

De receptie van aanstaande zaterdag is afgezegd vanwege de mond- en klauwzeerperikelen in het gebied waar de predikant woont. Het risico was te groot, gelet op het feit dat ds. Van de Groep zowel in het Friese Siegerswoude/De Wilp, als in Aalten in de Achterhoek en in het Noord-Hollandse Opperdoes heeft gestaan. „Op zo'n receptie komen best veel mensen. Je zou niet willen dat het nare gevolgen heeft.”

Oude broeder
„Een ambtsjubileum betekent vooral het besef dat niet het werk van een predikant belangrijk is. Je wordt slechts gebruikt. De Heere bouwt Zijn gemeente.” Ds. Van de Groep zegt vooral in zijn eerste gemeente bijzonder opgevangen te zijn. „Een oude broeder ging meestal met me mee als ik een derde dienst elders had. Die man dronk zelf altijd het Woord in. Gaandeweg de autorit maakte hij opmerkingen over de preek, vanuit een hartelijke liefdevolle verbondenheid. Daar maakte ik dan dankbaar gebruik van in de preek die ik nog moest houden. Zulke mensen vormen je.

Predikanten moeten leren erbuiten te vallen als de Heere hen gebruikt”, zegt ds. Van de Groep. „Ik merkte dat ook bij die oude man. Hij werd ernstig ziek en wilde niet naar het ziekenhuis. Toch moest dat. Hij lag op een zaal van twee. De totaal onkerkelijke jongen naast hem wilde op een bepaald moment beslist een voetbalwedstrijd zien op de televisie. Die avond zei de man niets. De volgende ochtend ging hij een liefdevol gesprek aan en vroeg door naar ons aller levensdoel. Heel eenvoudig getuigde hij Wie Christus voor hem geworden was en wat in zijn leven belangrijk was geworden. „En wat heb je nu gisteravond eigenlijk gezien?” vroeg hij.

Het gemeentelid overleed kort daarna. Maar die jongen werd stilgezet, ging naar de kerk en de Heere werkte in hem door. Die oude broeder heeft er nooit iets van geweten. Maar het betekende voor mij dat je moet leren trouw te zijn in prediking en pastoraat en dat het niet van dominees afhangt of mensen zalig worden. Dan mag je wel iets voor zo iemand gaan betekenen. Toen ik al zes jaar in mijn eerste gemeente stond, zei er eens een jongen tegen me: Dominee, nu pas begrijp ik echt de diepte van de preek.”

Krachtdadig
Geboren en getogen is de jubilaris in Bunschoten-Spakenburg. Zijn moeder was christelijk gereformeerd, zijn vader van gereformeerd vrijgemaakten huize. „Mijn ouders waren godvruchtige mensen. Vader durfde vanwege de klandizie aanvankelijk niet over te stappen naar de christelijke gereformeerde kerk. Tot hij op een woensdagavond in die kerk krachtdadig werd getroffen. De zogeheten Pniël-preek van ds. J. Westerink, die later zo veel stof deed opwaaien omdat er nadruk werd gelegd op het echt bevindelijk kennen van de gereformeerde leer, konden wij heel goed begrijpen, want die worsteling om een zuivere en een doorleefde bevindelijke preek kenden we ook.

Moeder was op haar 28e tot verandering gekomen. Vader spiegelde zich daar altijd aan en zat zuchtend in de kerk als het avondmaal werd bediend. Totdat ds. Westerink preekte over de verloren zoon en vader daarna naar het avondmaal móést. Rond zijn 63e werd hij alsnog ambtsdrager. Ik had oprecht vrome ouders die, toen we jong waren, de preek nogal eens in pasmunt aan ons uitbetaalden, vooral als we wel eens orgelpijpen zaten te tellen in plaats van mee te luisteren.”

Sanatorium
Ds. Van de Groep herinnert zich dat hij als vijfjarige jongen ernstig ziek werd. Hij moest naar het sanatorium. „Ik was opgegeven en werd naar wat genoemd werd de dodenkamer gebracht. Daar stierven toen veel mensen. Maar als door een wonder kwam er een keerpunt en werd ik er weggehaald. In veel opzichten was dat een tere tijd.”

Het ambt van predikant was in die tijd niet in beeld. Hij werkte zich later op bij een bank, werd op jonge leeftijd ouderling. Dan gaat, mede door gesprekken met ds. P. den Butter, toch het verlangen naar het predikantschap rijpen. Maar studeren was te duur voor de vader van het gezin dat in totaal elf kinderen ging tellen.

Artikel 8 gaf uitkomst, al kreeg hij het niet cadeau. Van de Groep bekwaamde zich eerder reeds in het Grieks, daarna gedeeltelijk in het Hebreeuws bij dr. B. Maarsingh op het Corderius Lyceum in Amersfoort.

In de classis Utrecht werd de student begeleid door verschillende predikanten. „Zij hebben me niet gespaard en wilden bewust een programma dat afgestemd was op Apeldoorn. Ik weet nog dat het grote examen een dag duurde. Ik kwam al om 8 uur, kreeg een tekst op en moest daarover een uur later een preek houden. Ds. W. van Sorge leidde het gesprek over roeping en genadestaat. Daarnaast waren er nog de andere examens.”

In die vier jaar studie verdiende mevrouw Van de Groep als verpleegkundige twee jaar de kost, zodat haar man zijn studie sneller kon afronden. „De Heere werkt verrassend, ook in financieel opzicht”, zegt ds. Van de Groep.

Leiding
„In het beroepingswerk heb ik steeds Gods leiding ervaren. Ik heb ook steeds belijnde en harmonieuze kerkenraden naast me gehad. Na een jaar begin je een gemeente te kennen, na ruim drie jaar heb je iedereen pas echt gepeild. Pas dan kun je in de preek echte toespitsingen maken naar de kerkgangers, omdat je zicht hebt op hun achtergronden.”

Sinds anderhalf jaar dient ds. Van de Groep Heerde, een gemeente waarvan hij eerder dacht dat die een wat rustige, zelfs matte indruk maakte. „Het tegendeel bleek waar. Het is zelfs een bruisende gemeente, waar de jeugd erg betrokken is en vooraan in de kerk zit. Ik ben ervan overtuigd dat hier wat gebeurt, dat de Heere werkt.”

Gods leiding heeft de predikant ook ervaren in het feit dat zijn gezin overal goed opgevangen werd en dat de kinderen hun draai vonden. „In Siegerswoude/De Wilp vonden de kinderen hun eigen boerenbedrijf, waar ze zich vermaakten. In Aalten zette zich dat voort. In Opperdoes, een echte kandidaatsgemeente, waren wij het eerste domineespaar dat met een heel gezin kwam.” Het echtpaar heeft één kind dat autistisch is en in de buurt van Wehl woont. „Hij kan nu wat gemakkelijker dan voorheen opgehaald worden. Dat ervaren we ook als een weldaad.”

De predikant voelt zich nog bijzonder vitaal, „al besef ik dat ik 57 jaar ben. Ik moet leren wat meer „nee” te gaan zeggen.” Maar voorlopig heeft ds. Van de Groep alweer beloofd mee te werken aan het dagboek ”Goede Moed”. En hij kon ook geen nee zeggen tegen de kleine herderloze gemeente van Hattem, waar hij gevraagd werd pastoraat onder de vele ouderen te verlenen.