Meditatie | 24 maart 2001 |
Geen wanhoopO HEERE! straf mij niet in Uw grote toorn Psalm 38:2 Deze tekst moet ons niet afschrikken van het toegang nemen tot de troon der genade. Onze zonden moeten ons wel bedroeven, doch niet wanhopig maken. De Zoon van God is niet gekomen om te roepen die zichzelf rechtvaardig achten, maar om arme zondaren te nodigen en tot God te brengen. Laat ons dan op Christus betrouwen en Hem verkiezen tot onze Voorspraak, Die Zijn volk uit de allerdiepste ellende en van de allerwreedste vijand heeft verlost. Daarom zijn wij schuldig de enige ware God voor onze Heere te houden en te erkennen. Het is niet genoeg dit te doen met de mond en te roepen: Heere, Heere, maar de Heere ziet het hart aan. Het ware te wensen dat deze mondbelijders heden ten dage niet werden gevonden, maar de ervaring leert dat er velen zijn, tot droefheid van Gods kinderen en tot lastering van de christelijke naam. Zij zullen ook eindelijk, maar dan is het te laat, ondervinden dat zij zich jammerlijk hebben bedrogen. Indien wij God noemen onze Heere, laat dan toch onze werken getuigen zijn dat Hij onze Heere werkelijk is. Want die doet de wil van Mijn Vader, zegt de Heere Jezus tot de discipelen, en daarmee ook tot eenieder van ons, die zullen in het Koninkrijk der hemelen ingaan. Gideon van Sonnevelt, predikant te Delft |