Kerk en Godsdienst22 maart 2001

Ds. A. Baas houdt kerkhistorische lezing

Koelman pleitte voor
algehele reformatie

Van onze kerkredactie
HUIZEN – Koelman pleitte voor een algehele reformatie van ons land. Deze moet beginnen in het gezin, daarna op de scholen en universiteiten, vervolgens bij de ambtsdragers en ten slotte de overheid. „Hij wilde tot het uiterste gereformeerd zijn, zonder labadist, sectariër of independent te worden.”

Ds. A. Baas zei dit gisteravond tijdens een kerkhistorische lezing in Huizen. Hij sprak over ”Jacobus Koelman en zijn kerkelijk standpunt”.

Koelman en al de mannen van de Nadere Reformatie hebben geleden aan de kerk, stelde de hervormde predikant uit IJsselmuiden. „Het verval was groot. Op profetische wijze hebben ze de zonden in het volksleven bloot gelegd en de weg gewezen tot herstel, te weten een bekering tot God.”

Labadisten
Koelman moest de labadisten in hun kritiek op de kerk gelijk geven, maar toch hield hij staande dat de Nederlandse kerk, ondanks haar verdorvenheden en gebrek aan tucht, „de ware Kerke van Christus” is. „Daarom mag men zich niet van de kerk afscheiden. Voor Koelman was de kerk in Nederland een planting Gods.”

De nadere reformator sprak over de zichtbare kerk als over een hoop „geroepen belijders”, of daar nu veel of weinig vromen onder zijn. Een grote fout van de labadisten was volgens Koelman dat ze geen onderscheid maakten tussen de zichtbare en onzichtbare kerk. „Dit onderscheid bracht hem niet in de verleiding om, gezien het grote verval in de kerk, zich terug te trekken op de onzichtbare kerk.”

Koelman stond geheel op één lijn met mannen als Voetius en Van Lodenstein. „Hun visie op de reformatie van de kerk was de zijne. Alle drie benadrukten de eenheid van het verbond van God. Daardoor was hij in staat om de idee van de verbondskerk overeind te houden.”

Wat Koelman volgens ds. Baas van anderen onderscheidt, is het vuur van onverzettelijkheid. „Hij wilde tot het uiterste gereformeerd zijn, zonder labadist, sectariër of independent te worden. Hij scheidde zich niet af van de planting Gods, de kerk der Reformatie. Daarvoor heeft hem het Oude Testament bewaard. Liever: de eenheid van het verbond heeft hem daarvoor bewaard. Hij kwam zo met de eis tot reformatie. En reformatie was voor hem een permanente opdracht.”

IJver voor de gemeente
Ds. Baas benadrukte dat we ook in onze tijd genoeg kunnen leren van een man als Jakobus Koelman. „Dat geldt voor zijn godsvrucht, zijn ijver voor de gemeente en zijn reformerend bezig zijn bínnen de kerk.” In dit verband citeerde de IJsselmuidense predikant dr. G. Oorthuys: „Wee ons, als wij Christus vóór zijn en uitsluiten wat Hij nog vasthoudt; ons afscheiden van een kerk, terwijl Hij er nog in blijft. Want niet de meerderheid der leden maakt het wezen van een gemeente of kerk uit; noch het beste deel harer leden, maar Christus Zelf en Zijn genade. In Hem is de kerk heilig, in Hem alleen.”

De kerkhistorische lezing in Huizen was de eerste in een serie van drie. De volgende bijeenkomsten zijn op 28 maart en 4 april. Dan zullen respectievelijk spreken ds. J. P. Nap (”De Nadere Reformatie en W. à Brakel”) en dr. P. H. van Harten (”Ralph Erskine en de belofte in de prediking”).