Kerk en Godsdienst16 maart 2001

„Besluit van Assen moest wel vallen”

Door J. M. D. de Heer
BILTHOVEN – Hij maakte, als Amsterdamse tiener, de schorsing van dr. J. G. Geelkerken bewust mee. Veertig jaar later zag dr. M. J. Arntzen, nu als gereformeerd predikant, met lede ogen het eerherstel van Geelkerken aan. Het was voor hem een nieuw signaal dat zijn kerken het spoor bijster waren. En de les anno 2001, 75 jaar na de kwestie-Geelkerken? „Als er op het grondvlak van de kerken geen kennis meer is, dringen afwijkende visies gemakkelijk binnen.”

„Mijn ouders waren lid in Amsterdam-Centrum, wij kerkten aan de Keizersgracht. De parkkerk in Zuid, waar Geelkerken stond, was echter veel dichterbij. Naar de Keizersgracht liep je al gauw twintig minuten. En dus maakten we soms een slippertje naar Geelkerken. Die man kon preken hoor, reken maar! Hij had iets deftigs in zijn voordracht. En ook herinner ik me zijn rijzige gestalte nog goed.”

Geelkerken trok als predikant veel belangstellenden. De kerk zat bij hem tjokvol, herinnert de nu 88-jarige dr. Arntzen zich nog. „Maar ook was er al langere tijd wat onvrede, een zeker wantrouwen ook. Geelkerken veroorloofde zich nogal eens vrijheden, zoals in 1920 toen hij tegen de synode inging. Ook schreef hij nogal vriendelijk over de ethische theologie.”

De predikant van Amsterdam-Zuid ging ook niet bepaald zachtjes om met verontruste gemeenteleden. „Hij deed nogal denigrerend over hen in de trant van: Daar is een zekere H. Marinus (die Geelkerken aanklaagde, red.) en daar is ook de spekslager Van Kooten. Dat wekte natuurlijk irritatie.”

Bedenkingen
De schoonfamilie van dr. Arntzen kwam wel uit Amsterdam-Zuid. „De opa van mijn vrouw had al lange tijd bedenkingen tegen Geelkerken. Hij zei op een keer: Dit loopt nog eens fout. Mijn eigen vader was het aanvankelijk juist niet eens met de besluiten van de synode van Assen. Toen de afzetting van Geelkerken werd afgekondigd, ging hij naar het tweede kerkgebouw in Zuid, de Schinkelkerk. Daar kerkten veel tegenstanders van Geelkerken. Toen de predikant afkondigde dat de kerkenraad zich niet aan de synodebesluiten zou onderwerpen, liepen er heel wat van die tegenstanders de kerk uit. Na de afzetting ging vader zelfs een keer niet aan het avondmaal, maar naderhand zag hij de ontwikkelingen in Geelkerkens Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband. Toen kwam hij tot de conclusie dat de synode juist had gehandeld.”

En wat deed de afzetting de dertienjarige Arntzen zelf? „Ik hoorde alles aan, maar ja, op die leeftijd heb je nog niet zo'n vaste mening. Ik besefte wel dat er iets belangrijks aan de hand was.”

In huize Arntzen werd ook niet zo veel over de perikelen gediscussieerd. Op school wel. Vooral na de schorsing. „Ik herinner me nog dat onze lerares Nederlands ons het woord abstract uitlegde. Dat betekent niet-zintuiglijk waarneembaar, zei ze. Daar bleek het tijdens de synode van Assen nu net om te gaan. Geelkerken weigerde een verklaring te ondertekenen dat de slang in het paradijs zintuigelijk waarneembaar was. Maar zo goed wist ik dat allemaal niet. Even later hadden we Engels, van dr. De Froe. Hij was ouderling in Amsterdam-Zuid. En een felle geelkerkiaan. Hij vroeg wat abstract betekende. In mijn onschuld antwoordde ik: „Niet-zintuiglijk waarneembaar, mijnheer.” Nou, daar was hij flink gepikeerd over.”

Stil verzet
Het is 35 jaar later, Arntzen is alweer vijftien jaar gereformeerd predikant. Rond Geelkerken, die in 1960 sterft, is het lange tijd stil gebleven. Maar binnen de Gereformeerde Kerken broeit onderhuids een stil verzet tegen de besluiten van Assen-1926. „Op predikantenconferenties hoorde je de twijfels: Klopt het scheppingsverhaal wel? De vragen bleven vooral nog binnen de kring van geleerden. Tot het moment kwam dat iemand ze neerschreef.”

De onvrede over Assen werd in 1961 publiek toen aan de synode gevraagd werd in hoeverre de uitspraken uit 1926 nog bindend waren. De bal die hij aan het rollen bracht, bereikte in 1967 een beslissend punt, het terzijde schuiven van de uitspraken van Assen.

„Assen moest wel vallen”, zegt dr. Arntzen. Hij wijst op de beruchte reeks ”Cahiers voor de gemeente”, waarin gereformeerde geleerden met behulp van de moderne bijbelwetenschap traditionele standpunten ondergroeven. „Later werd zelfs openlijk aan de historiciteit van de zondeval getwijfeld. Men was al veel verder dan Geelkerken ooit was gegaan.”

Vier jaar na het eerherstel van Geelkerken brak dr. Arntzen met de Gereformeerde Kerken. Na een tussenstop bij de Nederlands gereformeerden is hij sinds 1975 gereformeerd (vrijgemaakt). „In de Gereformeerde Kerken ging het van kwaad tot erger. De Vrije Universiteit was opgericht om tegenover de moderne theologie een wetenschap te beoefenen die zich liet leiden door Schrift en belijdenis. Wie daarmee in conflict komt, was het motto van Kuyper, kan zich beter terugtrekken. Dat deden de heren vernieuwers niet, zij gingen de gereformeerde traditie vernieuwen. Inmiddels zijn de Gereformeerde Kerken helemaal in vrij vaarwater terechtgekomen.”

Niet krachtig
Terugblikkend constateert dr. Arntzen dat het terzijde schuiven van 'Assen' in 1967 eigenlijk vrij gemakkelijk ging. „De top van de kerken was ervoor, het protest aan de basis was niet krachtig. Ds. J. Schelhaas stond tamelijk alleen toen hij een minderheidsrapport opstelde waarin hij handhaving van Assen-1926 bepleitte.”

In latere tijd hadden christelijke gereformeerden, en recent ook gereformeerd (vrijgemaakten), wel kritiek op de besluiten van 1926. Deze zouden soms wat rationalistisch zijn. Dr. Arntzen is het daar totaal niet mee eens. „Het is waar, iedereen ligt bloot voor gevaren, maar in 1926 was men echt oprecht bezorgd dat de Bijbel werd losgelaten. Soms trekken mensen die zelf een twist niet hebben meegemaakt, al te snelle conclusies.”

Inmiddels schrijven we anno 2001. Volgende week vrijdag wordt in Kampen een congres belegd onder de titel ”75 jaar kwestie Geelkerken”. Wat is voor dr. Arntzen de les uit de geschiedenis? „Ik vraag me wel eens af of bij veel vrijgemaakten nog wel voldoende kennis van Schrift en belijdenis is. Ook vanuit andere kerken hoor je zulke geluiden. Maar als er onder ons afwijkende geluiden komen, zijn we dan nog in staat ons krachtig te verweren?”