Kerk en Godsdienst17 februari 2001

JBGG opent winterconferentie

„Niemand leeft
vrijblijvend onder
genadeverbond”

Van onze kerkredactie
DONGEN – „Elk verbond heeft twee zijden. Niemand kan vrijblijvend onder het genadeverbond leven. De Heere eist het geloof in Jezus Christus. Hij vraagt de bekering van het hart. Maar wat Hij eist, schenkt Hij ook: geloof en bekering. Er is geen heerlijker verbond. Het is een verbond van pure genade.” Dat zei ds. M. Golverdingen gisteravond tijdens de winterconferentie van de Jeugdbond van de Gereformeerde Gemeenten (JBGG).

Onder het thema ”De weg tot God” worden ook vandaag en de komende weken twee onderwerpen behandeld: ”Bij je naam genoemd” (de bediening van het genadeverbond) en ”In het hart gewerkt” (het wezen van het genadeverbond). Ds. Golverdingen, predikant in Gorinchem, sprak over de bediening van het genadeverbond.

In het licht van de schriftgegevens wilde ds. Golverdingen met ds. G. H. Kersten spreken over twee verbonden: het werkverbond en het genadeverbond. Olevianus beklemtoonde dat het verbond een zuiver schenkend karakter draagt. Hij maakte onderscheid tussen het wezen en de bediening van het verbond.

Bij het wezen van het verbond gaat het over de besnijdenis van het hart. Alleen de uitverkorenen ontvangen wat het verbond schenkt: de vergeving der zonden en de vernieuwing naar Gods beeld en het geloof om die zegeningen aan te nemen. In de bediening van het verbond wordt Christus aan allen aangeboden tot wie het Woord komt. Ze betreft allen die op het terrein van het verbond zijn geboren: alle gedoopten. Als het over de bediening van het verbond in algemene zin aan alle kerkgangers gaat, kent Olevianus geen enkele schroom voor het gebruik van een uitdrukking als de aanbieding der genade. Het verbond der genade wordt in de prediking niet alleen aan ons, maar aan alle geslachten aangeboden.

Doop
Ds. Golverdingen zei in de leeruitspraak van de Gereformeerde Gemeenten in 1931 zowel de invloed van Olevianus als van Boston op te merken. „Het ging er in 1931 om zowel de leer van de twee verbonden als de verantwoordelijkheid van de mens in bijbels licht te plaatsen. Dat mogen leven onder de aanbieding van Christus zelf in het Evangelie vormt onze grootste verantwoordelijkheid.”

De predikant uit Gorinchem wees ook op het belang van de doop. Geboorte en doop doen ons leven onder de bediening van het verbond. „De Heere zegt in de bediening van de Heilige Doop dat Hij de Eerste was om te zeggen wat er in Hem te vinden is: Ik heb geen lust in uw dood, Ik bied u de zaligheid aan. Op ons gedoopte voorhoofd staat geschreven: Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden. Ook wijst onze doop heen naar de Heilige Geest, Die ons alleen het heil kan schenken dat in Christus is. Daarom ligt in onze doop de grond om bij de Heere te bedelen om ware bekering.”

We kunnen de God van onze doop in ongeloof verachten. Dan verbreken wij de uitwendige verbondsrelatie. Dan wordt de vloek van het verbond, de verbondswraak, waarmee de Heere de ongehoorzaamheid van Israël als verbondsvolk zou straffen, ook ons deel.

Ds. Golverdingen stelde ook nadrukkelijk dat er tweeërlei kinderen van het verbond zijn. We kunnen het verbond ook overschatten. „Dan zeggen we zo gemakkelijk dat een onbekeerd mens voluit deel heeft aan de weldaden en toezeggingen van het genadeverbond. Dan moeten we met de beloften aan het werk. We moeten eenvoudig geloven wat er al voor ons gereed ligt. Dan valt alle nadruk op mijn gelovig aannemen van de belofte in de doop. De beloften, die op mijn voorhoofd staan geschreven, doen alleen kracht als ze gegraveerd worden op de wanden van mijn hart. Er is niet minder dan een algehele, innerlijke vernieuwing nodig. Alleen de wedergeboorte brengt een verloren zondaar wezenlijk in het verbond.”