Jaarboek registreert
religieus geweld

Initiatiefnemer dr. J. G. Orbán, kerkhistoricus en directeur van Kerk in Nood, vindt het een mankement dat er geen overzicht over het hele jaar bestaat. „Amnesty International publiceert de algemene informatie. Christenen nemen daarin slechts een bescheiden plaats in. Deze nieuwe publicatie is te beschouwen als een toespitsing op christenen.”

Alle landen waarin religieus geweld voorkomt, staan in het boek alfabetisch gerangschikt, vanaf Afghanistan, Albanië en Algerije tot Turkmenistan, Vietnam en Zimbabwe. Per land zijn de gegevens over bevolking, oppervlakte en religieuze gezindheid opgenomen. Onder elk land volgen de berichten van geweld tegen christenen zoals die het afgelopen jaar in de media waren te vinden. Orbán heeft gebruikgemaakt van internationale internetsites, zoals die van Open Doors en Amnesty International. Saudi-Arabië, Afghanistan, China, Tsjetsjenië en Sudan staan boven aan de lijst.

Orbán benadrukt dat je goed moet onderscheiden tussen fysiek en geestelijk geweld. Zijn publicatie betreft alleen fysiek geweld. De cijfers geven bepaald reden tot zorg. Volgens hem is wat we weten nog slechts een „topje van de ijsberg. De getallen zouden veel hoger kunnen uitvallen. De schattingen van Amerikaanse statistici dat er elk jaar 150.000 christenen worden gedood, vind ik aan de lage kant. Ik denk dat het veel meer in de richting van de 200.000 gaat. Vooral in de islamitische wereld verdwijnt veel informatie. Er gebeuren dingen waar we niet van horen.”

„Getroffen” is de voorman van Kerk in Nood door de cijfers in de hindoeïstische wereld, met name India. „Ik had niet verwacht dat daar zoveel geweld plaatsvond.” In het boek beslaat India ruim zeven pagina's met gevallen van geweld. De cijfers per land kan Orbán echter niet geven. In de publicatie zijn de getallen per werelddeel uitgesplitst.

Martelaar
Omdat de cijfers van Kerk in Nood gebaseerd zijn op het hele jaar 2000, kunnen ze verschillen van de gegevens die Open Doors eerder deze week uitbracht. Volgens Jenö Sebök, hoofd publiciteit van Open Doors, gaan hun cijfers uit van de tweede helft van 2000, en niet van het hele jaar. Verder wijst hij erop dat er andere criteria kunnen zijn gehanteerd. Een totaalaantal christenen dat per jaar zou worden omgebracht, wil Open Doors dan ook niet noemen, zegt Sebök. „Dan moet je eerst heel goed definiëren waar het om gaat. Want wat is een martelaar? Is dat iemand die alleen ter wille van het geloof sterft, of speelt ook de politiek een rol? In bijvoorbeeld Sudan komen veel mensen om door honger en oorlog. De oorlog die gevoerd wordt, is een ”heilige oorlog”, maar je kunt niet zeggen dat ieder slachtoffer voor zijn geloof sterft. Daarnaast zijn er ook veel moslims die omkomen als gevolg van de oorlog.”