De moed niet laten zakken

Vol goede moed verlieten Albert en Esther Knoester vorig jaar september Hoek van Holland om de reis naar Israël te maken. Daar gingen ze het echtpaar Jan en Elly van der Perk opvolgen in het Nederlandse gastenhuis op de Jeruzalemse Olijfberg, het Huis op de Berg. Het echtpaar Van der Perk had daar vier en een half jaar leidinggegeven.

Toen de Knoesters op 8 oktober in de Heilige Stad arriveerden, wisten ze nog niet dat er ruim een week daarvoor hevige beroering ontstaan was onder de Palestijnen. Op de boot waren ze namelijk verstoken van al het wereldnieuws. De Palestijnen waren ontstemd over het bezoek van Likud-leider Ariël Sharon aan het Tempelplein. Verder braken er botsingen uit tussen Israël en de Palestijnen, die bekend zouden worden als de Al-Aqsa-intifada.

Stenen gooien
Het Tempelplein is uitgerekend het gebied waar de bezoekers van het Huis op de Berg op uitkijken. Op de vrijdagen –de dag waarop duizenden moslims naar de Tempelberg stromen om te bidden– konden personeelsleden en gasten van het Huis op de Berg dan ook zien hoe jonge moslims stenen gooiden naar de politie, die met stokken, traangasgranaten en rubberkogels poogde de rust te herstellen. „Dat is nu helemaal over”, zegt Knoester. Op de Olijfberg zelf bleef het uiterst rustig, met uitzondering van 15 oktober.

De crisis die het toerisme in Israël en de Palestijnse gebieden trof, liet het Huis op de Berg niet ongemoeid. Gasten braken hun vakanties in oktober af en vele anderen zegden de boekingen naar Israël af. Knoester begrijpt dat allemaal wel, want tenslotte gaf het ministerie van Buitenlandse Zaken een negatief reisadvies. Toch staan niet alle logeerkamers leeg. Met Kerst arriveerde een gezin van tien personen. „En af en toe komt er een verdwaalde gast binnenwandelen”, zegt Knoester. „We geven ze dan een rondleiding door het huis en soms blijven ze voor een overnachting. Maar we wachten op de tijd dat het pand weer volstroomt.”

Verder stond het Huis op de Berg de afgelopen maanden open voor de vrijwilligers van Jemima, waarmee het goede banden heeft. Jemima is een door Nederlanders gerund opvangtehuis voor gehandicapte Palestijnse kinderen in Beit Jala. Beit Jala is inmiddels in Israël en ver daarbuiten een begrip, want tussen dit stadje in Palestijns autonoom gebied en het Israëlische leger in Zuid-Jeruzalem deden zich in de afgelopen maanden tientallen schietpartijen voor. Het is dus te begrijpen dat de vrijwilligers in Jemima af en toe even tot rust willen komen. Jemima zelf ligt nog buiten het bereik van de Israëlische machinegeweren.

Verder vroeg stichting Christenen voor Israël begin januari het personeel van het Huis op de Berg zorg te dragen voor het vervoer, toen het internationaal bestuur in Jeruzalem een aantal dagen bijeen was. Verder is Knoester, lid van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk, nauw betrokken bij de wekelijkse kerkdiensten in de Schotse kerk. Hij heeft preekbevoegdheid en gaat doorgaans voor. „Het is een klein, maar trouw groepje dat komt”, zegt hij. „Het is goed om deze diensten te hebben.”

Positief
Het Nederlandse gastentehuis komt niet toe aan het doel waarvoor het is opgezet. Dat is het bestuderen van Gods heilsplan met Israël en de gemeente. Dat wil zeggen: momenteel niet. Vroeger wel, want er zijn sinds het huis ruim tien jaar geleden de deuren opende duizenden gasten geweest. En in de toekomst zullen ze naar verwachting ook weer komen, want tot nu toe is Israël elke crisis in het toerisme te boven gekomen. Bovendien zijn er reeds boekingen voor april, september en oktober. „De stemming is hier positief”, zegt Knoester monter. „We laten de moed niet zakken.”