Kerk en Godsdienst6 februari 2001

Kwart hervormde predikanten heeft last van hun werkdruk

De dominee raakte opgebrand

Door J. M. D. de Heer
HEERLEN – 't Was een drukke week, de agenda stond vol. Toen verongelukte maandag, plotseling, een jong lid uit de gemeente. En woensdag stierf die oude vrouw, na een langdurig ziekbed. Maar de agenda stond al vol. De dominee kwam de week nog door, maar toen ging het niet meer. Hij stortte volledig in. De arts noemde het burn-out. Het klonk als een vonnis, met een 'gevangenisstraf' van minimaal een halfjaar. Misschien wel meer.

Burn-out. Geen modebegrip waarmee artsen de woordenschat van hun beroepsgroep rijker hebben gemaakt, maar een serieus te nemen psycho-sociale aandoening met ernstige lichamelijke klachten. Geen vergaarbak van allerlei vermoeidheidsverschijnselen, maar een steeds duidelijker omschreven ziekte, die diepingrijpend is voor zowel de persoon zelf als zijn omgeving.

Mondiger
Naar de concrete oorzaken van burn-out onder predikanten is het moeilijk zoeken, omdat aan het moment van instorten vaak een lang proces voorafgaat. Algemeen wordt gewezen op de complexe samenleving, waarvan de kerkelijke gemeente volop deel uitmaakt.

Verder is het opleidingsniveau van de gemeente sterk gestegen; dokter, dominee en hoofdonderwijzer zijn niet meer het 'geleerde drietal' van het dorp. De gemeenteleden zijn ook mondiger geworden; ze willen meepraten over het beleid en roepen desnoods de dominee ter verantwoording. Predikanten vinden op hun beurt nogal eens dat de gemeente te veel van hen verwacht. Of ze voelen ze zich te weinig gesteund door kerkenraad, gemeente en collega's.

De predikanten die aan het onderzoek van de Open Universiteit (OU) in Heerlen meededen, gaven aan dat vooral het pastoraat, en dan met name het voorgaan in rouwdiensten, hun zwaar valt. Ook het leidinggeven aan een gemeente vinden ze een zware taak. Het maken van een preek gaat velen eveneens niet gemakkelijk af.

Uit de breed opgezette enquête onder hervormde predikanten blijkt overigens dat leeftijd, omvang van de gemeente en geslacht niet van invloed zijn op het ontstaan van burn-out.

Werkdruk
Het onderzoek van de OU richtte zich op drie aandachtsgebieden van burn-out. Emotionele uitputting staat voor een chronische moeheid, zodat de persoon geen andere keus heeft dan zijn werk neer te leggen. Op dit punt geeft het onderzoek een verontrustend beeld. Een kwart van de hervormde predikanten heeft last van hun werkdruk.

Het tweede aandachtsgebied, depersonalisatie, staat voor een onverschillige houding ten opzichte van de gemeente. Op dat punt scoren predikanten juist gunstig. De gemeente blijft hun aan het hart gaan. Als derde verschijnsel van burn-out wordt het gevoel van persoonlijke bekwaamheid genoemd. Ook op dat punt komen predikanten gunstig uit het onderzoek. Slechts 1 procent voelt zich zelden bekwaam om het werk te doen.

Over het geheel genomen vielen de resultaten dr. W. Tomic, die leidinggaf aan het onderzoek, niet tegen. Predikanten blijken globaal genomen niet vaker burn-outverschijnselen te hebben dan verpleegkundigen, leraren en politiemensen. „Ik had het tegendeel verwacht. Vermoedelijk houdt het veel predikanten nog op de been dat ze naar eigen inzicht hun werk kunnen indelen.”

Suggesties over arbeidscontracten voor predikanten of geregelde functioneringsgesprekken vinden daarom geen weerklank bij dr. Tomic. „Ik ben daar op tegen. Als kerkenraden aan deze randvoorwaarden van hun predikant gaan rommelen, zal het aantal burn-out-gevallen zeker toenemen.”

Leerkrachten
De afdeling arbeids- en organisatiepsychologie aan de faculteit sociale wetenschappen van de Open Universiteit houdt zich al langere tijd bezig met het verschijnsel burn-out. Onder meer zijn grootschalige onderzoeken verricht naar burn-out onder leerkrachten. Uit verder onderzoek en studie van de literatuur bleek dat burn-out zich vooral voordoet in beroepen waarin het contact met andere mensen centraal staat.

Ook predikanten kwamen in aanmerking voor een grootscheepse enquête. Het onderzoek naar hervormde predikanten is vanaf vandaag publiek. Inmiddels staat een vervolgstudie onder gereformeerde predikanten in de startblokken.

Wie ons de opdrachten geeft? „Niemand”, reageert dr. Tomic. „Wij starten zelf onze onderzoeken, uit pure nieuwsgierigheid.”

De gepromoveerde psycholoog hecht veel waarde aan de betrouwbaarheid van de enquêtes. „Eerdere studies van ons zijn internationaal erkend.” Aan de hand daarvan en op grond van literatuur is de vragenlijst voor predikanten opgesteld.

Verder bleek dat de gemiddelde leeftijd van de 752 dominees die reageerden precies overeenkomt met de gemiddelde leeftijd van alle hervormde predikanten. Mede daarom durft dr. Tomic veilig te stellen dat het onderzoek van toepassing is op de hele Hervormde Kerk. In totaal stuurde 60 procent van de ruim 1200 aangeschreven predikanten de enquête terug. „Niet slecht voor zo'n uitvoerige vragenlijst”, zegt Tomic tevreden.

Eenzijdige respons
Wat betreft de tevredenheid over hun werk onder predikanten geeft het onderzoek van de OU een veel positiever beeld dan de enquête die het theologisch tijdschrift Michsjol vorige week in het nieuws bracht.

De vraagstelling van Michsjol was niet goed, vindt dr. Tomic. „De tekst van de vragen was te lang, waardoor de respondent ze niet snel genoeg begrijpt. De kans dat hij de inhoud van de vraag gaat interpreteren, is dan groot. Daarmee krijg je gemakkelijk een eenzijdige respons.”

De onderzoeker aan de OU vraagt zich ook af welke theorie achter het beperkte onderzoek van Michsjol zat. „De literatuur over burn-out levert een heldere theorie op, zodat je duidelijke, gerichte vragen kunt stellen. Hoe omslachtiger de vragen, des te onzekerder worden de uitkomsten van een onderzoek.”

Wat gaat dr. Tomic met zijn eigen onderzoek doen? „Als ik een commercieel bureau had, zou ik direct gerichte trainingen voor predikanten opzetten. Ik ga er voorlopig van uit dat de Samen-op-Wegkerken de resultaten zullen meenemen in hun beleid.”

Dit is het eerste deel in een serie van drie over burn-out bij predikanten.