Kerk en Godsdienst5 februari 2001

Broederschap ziet in Ouddorp voorbeeld van missionaire gemeente

Doopsgezind roer moet radicaal om

Van onze kerkredactie
ALMERE – Er moet weer leven in de Doopsgezinde Broederschap komen, dan komt er ook wel groei. Deze overtuiging klonk zaterdag in Almere, waar ruim 150 doopsgezinden bijeen waren rond het thema gemeentegroei. Het roer zal ook inhoudelijk radicaal om moeten, zegt ds. J. Smink uit Ouddorp, de enige doopsgezinde gemeente in Nederland die groeit. „Dat zal voor onze gemeenschap een lange weg zijn. Het liberalisme heeft de doopsgezinden genekt.”

Hoofdspreker tijdens de conferentie was dr. Stuart Murray, docent kerkplanting aan het Spurgeon College in Londen. Murray, zelf baptist, zei dat hij sterk geïnspireerd is door de erfenis van het doperdom uit de zestiende eeuw, de radicale tegenvoeter van de Reformatie.

Volgens Murray moet het hedendaagse christendom worden teruggeroepen tot zijn eigenlijke taak: het bedrijven van zending. In de postchristelijke cultuur zijn mensen op zoek naar zin in hun leven. Zij zullen, is de overtuiging van Murray, met vreugde antwoorden op het „grote verhaal van God, Die hen liefheeft” en het „opmerkelijke verhaal van de man die Jezus genoemd wordt.”

Om aansluiting te vinden bij de postmoderne mens moet de doopsgezinde gemeente van de toekomst volgens Stuart radicaal veranderen en traditionele vormen achter zich laten. Nadruk zal er dan liggen op de betekenis van het Evangelie voor de levensstijl, de economie en het onderlinge hulpbetoon.

Dr. Stuart vindt vooral het stichten van nieuwe gemeenten een uitgezochte kans om te experimenteren met nieuwe vormen van gemeente-zijn. Als die experimenten slagen, zullen traditionele gemeenten vanzelf volgen, verwacht hij.

Geen activiteiten
Dr. A. Hoekema, docent aan het doopsgezind seminarie, voelde zich vooral aangesproken door het netwerk van dopersen dat in Engeland ontstaan is. Volgens hem is het erfgoed van de wederdopers „vaak beter bewaard” bij individuen in de traditionele kerken dan bij de Doopsgezinde Broederschap zelf.

Hij stelde verder voor dat de Doopsgezinde Broederschap een jaar lang geen activiteiten organiseert, commissies vormt of vergaderingen plant. „Dat schept lucht om iets nieuws te verzinnen. Daar zijn we aan toe.”

Van verschillende kanten klonk het geluid dat doopsgezinden te zelfgenoegzaam zijn. „We zijn gewend aan ons knusse verenigingsmodel”, zei mevrouw A. Struijf, voorzitter van de gemeente in Zaandam. De gemeente moet meer aan de weg timmeren, vindt ze. „Haal de pers erbij, we hebben al zo lang gezwegen.”

Voor veel mensen zijn de geluiden van deze dag tamelijk nieuw, zegt dagvoorzitter L. Dijkstra, lid van het bestuur van de broederschap, desgevraagd. „We moeten daarom niet te hard van stapel lopen.”

Is de belangrijkste oorzaak van de leegloop van de doopsgezinde gemeenten niet de liberale theologie? „Dat blijft inderdaad een handicap voor groei.” Toch verwacht Dijkstra niet dat de Doopsgezinde Broederschap inhoudelijk zal opschuiven richting orthodoxie. „Het doperse geluid zal voorop blijven staan.”

Bergrede
De enige doopsgezinde gemeente die sterk is gegroeid, is Ouddorp, waar sinds 1987 ds. J. Smink predikant is. Ouddorp gold zaterdag daarom als voorbeeld van een missionaire gemeente. Van oorsprong baptist, voelt ds. Smink zich nu meer dopers. „Nogal wat baptisten zijn in hun geloofsovertuiging calvinist. Ik ben geen calvinist. Ik preek graag over de praktische navolging van Jezus, met lijnen naar gezinsleven en geldbesteding. Ik houd erg van Jezus' Bergrede.”

Binnen de Doopsgezinde Broederschap staat Ouddorp bekend als een orthodoxe gemeente. „Veel doopsgezinden zullen daar moeilijk hun draai kunnen vinden”, verwacht Dijkstra.

Ds. Smink zei tijdens een workshop op zijn beurt dat doopsgezinden te veel in algemeenheden blijven steken. „We hebben het over het „goede nieuws” en over het „koninkrijk”, maar de naam Christus kom ik in doopsgezinde publicaties bijna niet tegen.”

De ontwikkeling van zijn gemeente beschrijft ds. Smink met de trefwoorden „een duidelijke visie” en een „geloofsavontuur”, en dat alles gedragen door het gebed.

Profiteert de gemeente van Ouddorp van haar orthodoxe omgeving? vroeg L. Dijkstra tijdens de workshop. Werft de gemeente van ds. Smink wellicht onder orthodoxe kerkleden in het dorp? bedoelde hij. „Zou u met uw aanpak ook succes hebben in Amsterdam?” Dat hoeft niet, reageerde ds. Smink. „Ouddorp moet succes hebben in Ouddorp.” „Maar onze principes”, voegde hij er aan toe, „werken overal en in allerlei denominaties.”

Ds. Smink is er zelf van overtuigd dat de doopsgezinden een inhoudelijke omslag moeten maken willen ze groeien. Is dat mogelijk? „In de gemeenten is er nog een onderstroom van de oude doperse vroomheid. Ik zie daarom geen reden waarom er geen inhoudelijke omslag komt.”